Tomas Halik

Tomá? Halík, De namiddag van het christendom, op weg naar een nieuw tijdperk,

Halík (°1948) is allang geen onbekende meer in ons taalgebied, auteur van onder andere Geduld met God (2014), De nacht van de biechtvader (2016), Ik wil dat jij bent. Over de God van liefde (2017), Raak de wonden aan. Over niet zien en toch geloven (2018), Niet zonder hoop (2019), In het geheim geloven. Autobiografie (2020), Theater voor engelen. Het leven als religieus experiment (2021).

Lees meer...

Homilie Tweede zondag dhj B 2024

Tweede zondag dhj B 1Sam 3,3b.10-19  1Kor 6,13c-20  Joh 1,35-42
KOM EN ZIE WIE JEZUS IS.

Met de lezingen van deze zondag legt de liturgie een link tussen de kersttijd en de gewone tijd door het jaar. We vangen nog een glimp op van de Doper die tegenover twee van zijn leerlingen Jezus als het Lam van God aanwijst. We weten intussen dat het Lam (talia in het Hebreeuws is ‘lam’ maar ook ‘jongeman’ of ‘dienaar’) zowel verwijst naar het offerlam met Pasen als naar de Lijdende Dienaar bij Jesaja. Het mysterie van het Kruis is dus van meet af aan verrekend in de navolging van Jezus. En die twee leerlingen, waarvan één Andreas heet, volgen Jezus letterlijk, ‘ze lopen Hem achterna’. De eerste stap in de navolging is gezet, een fysieke stap. Je komt in beweging met je lichaam. Paulus legt in de tweede lezing de nadruk op dat lichaam als tempel van de Heilige Geest. Ons lichaam is niet zomaar een ding dat we kunnen ombouwen en waarmee we zomaar doen wat we willen. Het lichaam behoort de Heer toe zoals de Heer het lichaam toebehoort. Wij moeten goede mentors zijn van ons lichaam, want het heeft een spirituele bestemming. Op het spirituele pad loopt het lichaam voorop, zoals bij die twee leerlingen. Ze vinden Jezus fascinerend en gaan Hem achterna. De eerste stap in de navolging van Christus gebeurt met ons lichaam. “Zolang we het levenslicht hebben”, zegt Sint-Benedictus, “moeten we snel op weg gaan opdat de duisternis van de dood ons niet overvalt” (RB Prol 13).

Lees meer...

Homilie Openbaring van de Heer

Openbaring van de Heer    Jes 60, 1-6    Ef 3, 2-6    Mt 2, 1-12

De Wijzen uit het oosten die duizenden kilometers op hun kamelen afleggen om een ster te volgen, die hen uiteindelijk een schamel kindje laat vinden met zijn moeder, en die vervolgens hun dromen achternagaan om langs een andere weg naar hun land terug te keren, lijken wel de antipode van de mens die zijn leven bouwt op zekerheden. Een ster, een kindje en een droom: welk soort geluk moet je daarvan verwachten? En toch lijkt het verhaal te suggereren dat die Wijzen het geluk van hun leven gevonden hebben. ‘Als ze de ster zien worden ze met overgrote vreugde vervuld’, zegt het verhaal. En als ze het kindje met zijn moeder vinden, ‘vallen ze op hun knieën, buigen ze zich ter aarde en bieden ze het hun koninklijke geschenken aan: goud, wierook en mirre’. Hun verlangen is vervuld, ze hebben de schat van hun leven gevonden, ze kunnen voldaan terugkeren omdat ze het essentiële ontdekt hebben, datgene waar het in het leven op aankomt. Wie het geluk wil vinden, moet naar de sterren kijken, zijn droom volgen en moet met alle kracht de wegen volgen die in zijn ziel geschreven staan. Anders leeft men tevergeefs.

Lees meer...

Homilie Vierde Adventszondag B

image002

Vierde Adventszondag B 2Sam 7,1…16 Rom 16,25-27 Luc 1,26-38

Op deze zondag voor Kerstmis staan we oog in oog met het Mysterie.
“Openbaring van het Mysterie dat vanaf alle tijden in stilte
bewaard bleef maar nu openbaar is gemaakt”, schrijft Paulus aan de Romeinen over zijn verkondiging van het evangelie van Jezus Christus. Nu gebeurt het. Het grote moment is aangebroken. De engel Gabriël, een naam die ‘kracht van God’ betekent, komt bij Maria binnen en vraagt haar instemming. God respecteert de menselijke vrijheid. Hij dwingt niemand. Het eeuwige Woord van de Vader bezoekt de aarde. Het daalt af in het hart van Maria, en pas nadat zij haar instemming heeft gegeven, woont het ook in haar schoot. Maria vertegenwoordigt de mensheid. God ontledigt zich en wordt mens in de maagdelijke schoot van Maria om in zijn Zoon, Jezus Christus, de mens weer te herstellen in zijn oorspronkelijke waardigheid en vrijheid. Dat is de inhoud van het Mysterie dat van alle tijden in stilte bestond maar zich nu, in onze tijd, openbaart in de baarmoeder van Maria. Zo lichamelijk en zo letterlijk als maar mogelijk is. En tegelijk zo spiritueel, zo vol van de Heilige Geest, als maar mogelijk is!

In de openingsgroet van de engel wordt deze Heilige Geest reeds als een geschenk aangeboden. Gabriël spreekt Maria niet aan met de gebruikelijke Hebreeuwse groet ‘sjalom’ (vrede zij met je), maar met de Griekse begroeting ‘chaíre’. ‘Chaíre’ kunnen we vertalen met ‘wees gegroet’, de eerste woorden van het bekende Mariagebed, maar chaíre betekent oorspronkelijk ‘verheug je!’ En deze vreugde is de eigenlijke gave van de Heilige Geest, het geschenk van de Verlosser. We gaan deze vreugde opnieuw horen in de Stille en Heilige Nacht, als de engel tot de herders zegt: “Ik verkondig u een vreugdevolle boodschap die bestemd is voor heel het volk” (Luc 2,10). En opnieuw horen we van die vreugde bij Johannes als de leerlingen na Pasen de Verrezene ontmoeten: “Ze waren vervuld van vreugde toen ze de Heer zagen” (Joh 20,20). Met de begroeting van de engel wordt dan ook een akkoord aangeslagen dat in wezen heel het Nieuwe Testament evoceert, de blijde boodschap die alle eeuwen heen door de Kerk moet verkondigd worden en nooit mag verkeren in zijn tegendeel: een droevige, vervelende, laat staan vreeswekkende boodschap! De engel zegt dus tegen Maria “Verheug je” en hij voegt er onmiddellijk aan toe: “je bent vol van genade”. Het verband tussen vreugde en genade is ook significant. Genade, in het Grieks charis, komt van dezelfde wortel als chaíre ‘wees verheugd’. Vreugde en genade horen bij elkaar en zijn de eigenlijke gaven van de Heilige Geest. Met de begroeting van de engel is heel de ruimte van de Heilige Geest vervuld. Wij bevinden ons in Zijn aanwezigheid.

Lees meer...

Homilie Kerstnachtmis 2023

Kerstnachtmis Jes 9,1-6  Tit 2,11-14    Luc 2,1-14
“Het volk dat ronddwaalt in het donker ziet een helder licht, en over de inwoners van het land van de duisternis gaat een stralend licht op” (Jes 9,1). Elke Kerstnacht opnieuw wordt ons deze oude profetie van Jesaja voorgelezen, in combinatie van het verhaal van de volksstelling waarbij Maria en Jozef zich naar hun stad van oorsprong, Bethlehem, spoeden waar hun kindje geboren wordt. Maria bevalt niet in de plaatselijke herberg, want daar is voor zulke gewone mensen geen plaats, maar ergens buiten, in een beschutting voor dieren, waar hun kindje in een voederbak voor vee gelegd wordt. En er zijn engelen en er zijn herders.

Lees meer...

Homilie Derde zondag advent B 2023

 

Derde zondag advent B    Jes 61,1-2.10-11    1Tess 5,16-24 Jn 1,6- 8.19-28

De Menswording van Gods Woord in de schoot van Maria is het eigenlijke thema van deze voorbereidingstijd die wij ‘Advent’ noemen. Vier weken lang bereidt de christelijke Kerk zich voor op dit centrale thema dat ten grondslag ligt aan zowel het ontstaan als de identiteit van de christelijke godsdienst. De Menswording van Gods Woord, dat van in den beginne bestond, maar met Kerstmis onder ons komt wonen in de persoon van Jezus, de zoon van Maria en Jozef, is ook het grote thema van de Proloog van het Johannesevangelie waar de blijde boodschap van deze derde Adventszondag uit genomen is. Niet zozeer het Woord zelf wordt in deze perikoop belicht, maar de stem van een roepende in de woestijn, dit wil zeggen de figuur van Johannes de Doper. Johannes is de voorloper en wegbereider van het goddelijk Woord, de getuige van het licht dat in de wereld komt, de Christus, de Gezalfde Koning, de langverwachte Messias van het Joodse volk.

Lees meer...