Homilie voor de tweede zondag van de advent B 10 december 2023
Homilie voor de tweede zondag van de advent B 10 december 2023
“Na U!”
Volgens sommige bijbelgeleerden is het Marcusevangelie geschreven als een soort catechese voor doopleerlingen
met de bedoeling hen duidelijk te maken wie Jezus is
en wat het betekent gedoopt te worden en christen te zijn. Wie Jezus is wordt meteen al gezegd in het eerste vers:
Begin van de Blijde Boodschap van Jezus Christus, de Zoon van God. In de evangelies van Matteüs en Lucas dienen de geboorteverhalen duidelijk te maken dat Jezus de Zoon van God is.
Marcus doet dat met één vers
en vervolgens komt dat in zijn evangelie nogmaals aan bod
in het verhaal van Jezus’ doopsel:
1, 9 In die tijd vertrok Jezus uit Nazaret in Galilea
en liet zich in de Jordaan door Johannes dopen.
10 En op hetzelfde ogenblik dat Hij uit het water opsteeg,
zag Hij de hemel openscheuren en de Geest als een duif op zich neerdalen. 11 En er kwam een stem uit de hemel:
‘Gij zijt mijn Zoon, mijn veelgeliefde; in U heb Ik welbehagen.' De mens Jezus uit Nazaret is de Christus, de gezalfde, diegene op wie de Geest van God rust,
de mens door God geroepen en gezonden
om een mens te zijn in wie en door wie en met wie
God de mensen nabij komt, geneest, redt, roept tot leven.
Dat is de Blijde Boodschap van het evangelie, van het christendom, van de Kerk: dat God scheppend en bevrijdend handelt in en met en door mensen zoals Jezus, mensen op wie zijn Geest rust, in wie Zijn Geest verblijft en die met Hem één zijn.
De Blijde Boodschap is ook dat alle mensen bestemd zijn
om zo’n mensen te worden, om Gods geliefde zonen en dochters te zijn
en als Gods kinderen samen te leven in een vredevolle en vreugdevolle wereld. Want ook wij allen zijn gedoopt met heilige Geest,
op ons allen rust de Geest van God en in ons allen verblijft Hij. Paus Franciscus zegt het zo:
we zijn dragers van een goed dat ons tot mens maakt, en ons in staat stelt een nieuw leven te leiden.
Homilie voor de 34ste zondag door het jaar A Hoogfeest van Christus Koning
Homilie voor de 34ste zondag door het jaar A Hoogfeest van Christus Koning
26 november 2023
Evangelie: Mt 25, 31-46
In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: 'Wanneer de Mensenzoon komt in zijn heerlijkheid en vergezeld van alle engelen, dan zal Hij plaats nemen op zijn troon van glorie. Alle volken zullen vóór Hem bijeengebracht worden en Hij zal ze in twee groepen scheiden, zoals de herder een scheiding maakt tussen schapen en bokken. De schapen zal Hij plaatsen aan zijn rechterhand, maar de bokken aan zijn linker. Dan zal de Koning tot die aan zijn rechterhand zeggen: komt, gezegenden van mijn Vader, en ontvangt het Rijk dat voor u gereed is vanaf de grondvesting der wereld. Want Ik had honger en gij hebt Mij te eten gegeven, Ik had dorst en gij hebt Mij te drinken gegeven, Ik was vreemdeling en gij hebt Mij opgenomen. Ik was naakt en gij hebt Mij gekleed, Ik was ziek en gij hebt Mij bezocht, Ik was in de gevangenis en gij hebt Mij bezocht. Dan zullen de rechtvaardigen Hem antwoorden en zeggen: Heer, wanneer hebben wij U hongerig gezien en U te eten gegeven, of dorstig en U te drinken gegeven? En wanneer zagen wij U als vreemdeling en hebben U opgenomen, of naakt en hebben U gekleed? En wanneer zagen we U ziek of in de gevangenis en zijn U komen bezoeken? De Koning zal hun ten antwoord geven: voorwaar, Ik zeg u: al wat gij gedaan hebt voor een dezer geringsten van mijn broeders hebt gij voor Mij gedaan. En tot die aan zijn linkerhand zal Hij dan zeggen: gaat weg van Mij, vervloekten, in het eeuwig vuur dat bereid is voor de duivel en zijn trawanten. Want Ik had honger en gij hebt Mij niet te eten gegeven.
Homilie voor de 33ste zondag door het jaar A 19 november 2023
Homilie voor de 33ste zondag door het jaar A 19 november 2023
Evangelie: Mt 25, 14-30
In die tijd hield Jezus zijn leerlingen deze gelijkenis voor: 'Een man riep bij zijn vertrek naar het buitenland zijn dienaars bij zich om hun zijn bezit toe te vertrouwen. Aan de een gaf hij vijf talenten, aan de andere twee, aan een derde één, ieder naar zijn bekwaamheid. Daarna vertrok hij. Die de vijf talenten gekregen had, ging er terstond mee werken en verdiende er vijf bij. Zo verdiende ook degene die de twee gekregen had, er twee bij. Maar die er één had gekregen, ging een gat in de grond graven en het geld van zijn heer verbergen. Een hele tijd later kwam de heer van die dienaars terug en hield afrekening met hen. Die vijf talenten
gekregen had, trad naar voren en bood nog vijf talenten aan met de woorden: Heer, vijf
talenten hebt gij mij toevertrouwd; ziehier, vijf talenten heb ik erbij verdiend. Zijn meester sprak tot hem: uitstekend, goede en trouwe dienaar, over weinig waart ge trouw, over veel zal ik u aanstellen. Ga binnen in de vreugde van uw heer. Nu trad die van de twee talenten naar voren en zei: Heer, twee talenten hebt gij mij toevertrouwd; ziehier, twee talenten heb ik erbij verdiend. Zijn meester sprak tot hem: uitstekend, goede en trouwe dienaar, over weinig waart ge trouw, over veel zal ik u aanstellen. Ga binnen in de vreugde van uw heer. Tenslotte trad ook die van één talent naar voren en zei: Heer, ik heb ervaren dat gij een hard mens zijt, die oogst waar gij niet gezaaid hebt en binnenhaalt waar gij niet hebt uitgestrooid.
Daarom was ik bang en ben uw talent in de grond gaan verbergen. Hier hebt ge uw
eigendom terug. Maar zijn meester gaf hem ten antwoord: Slechte en luie knecht, je wist toch dat ik oogst waar ik niet gezaaid heb en binnenhaal waar ik niet heb uitgestrooid?
Homilie voor de 32ste zondag door het jaar A 12 november 2023
Homilie voor de 32ste zondag door het jaar A 12 november 2023
In de liturgie van de drie volgende zondagen, de laatste van het kerkelijk jaar, beluisteren we drie opeenvolgende parabels uit het evangelie van Matteüs, parabels waarin Jezus ons vertelt over de houding,
die we dienen aan te nemen in deze tijd,
een tijd van wachten op de definitieve komst van het Rijk Gods. Het gaat over een levenshouding,
die ons toelaat aan het Rijk Gods deel te nemen. de ingesteldheid, die we dienen aan te nemen om deelachtig te kunnen worden
aan een nieuw en volkomen vredevol en vreugdevol leven. De boodschap, die Jezus met de drie parabels wil geven,
zouden we kunnen als volgt presenteren: wees alert en actief. Met andere woorden: wees waakzaam en doe het goede.
Of nog: bid en doe het goede.
Want bidden is alert zijn, is waakzaam zijn.
Veeleer dan iets dat we ‘doen’, is bidden een innerlijke houding,
een ingesteldheid van wakende bewuste aandacht voor de aanwezigheid van God, die ook altijd de komende is.
In die parabel wordt het waakzaam zijn,
die innerlijke houding of ingesteldheid van aandacht voorgesteld als het bij je hebben van reserve-olie,
waardoor je het wachten en waken kunt uithouden.
Homilie voor de 31ste zondag door het jaar A 5 november 2023
Homilie voor de 31ste zondag door het jaar A 5 november 2023
“We hebben de mond vol over synodaliteit,
maar tegelijk zie je steeds meer jonge priesters een boordje dragen.”
Deze opmerking is te lezen in een bijdrage van theoloog Stijn Van den Bossche in een nummer van het weekblad Tertio (18 oktober 2023).
Het zwarte kostuum met zwart hemd en wit boordje
is wat kort na het Tweede Vaticaans Concilie gedragen werd ter vervanging van de zwarte soutane,
die vanaf de 16de eeuw de officiële priesterkledij werd en dit, om de priester duidelijk herkenbaar te maken.
Van den Bossche betwijfelt of in deze tijd deze priesterkledij
- ook steevast nog voorkomend in veel antikerkelijke cartoons – nog wel de herkenbaarheid van de priester dient
en of het geen vorm van terugkerend klerikalisme is, hetgeen precies het tegendeel is van ‘synodaliteit’,
hetgeen letterlijk betekent: ‘als gelijken dezelfde weg gaan’. Hij bepleit ook de afschaffing van de kerkelijke titulatuur
- eerwaarde, zeereerwaarde, monseigneur, excellentie, eminentie -
Homilie voor de 30ste zondag door het jaar A 29 oktober 2023
Homilie voor de 30ste zondag door het jaar A 29 oktober 2023
Dat liefde als een gebod gepresenteerd wordt
komt vreemd over voor mensen die aan liefde denken als aan een emotie
die samenhangt met sympathie, genegenheid en seksuele aantrekkingskracht.
Als liefde in geloofstaal als gebod gepresenteerd wordt
betekent dit dat liefde erkend wordt als iets wezenlijks voor de mens. Dat wil zeggen dat men geen mens, geen echt mens kan worden en zijn,
dat men geen volgroeid en volwassen mens kan zijn, zonder lief te hebben. Of anders gezegd: liefde is wat ons mens doet zijn,
wat ons werkelijk als mens doet leven.
En wat in geloofstaal met liefde bedoeld wordt is meer dan seksuele aantrekkingskracht, meer zelfs dan spontane en intuïtieve genegenheid en sympathie.