Homilie voor de 10de zondag door het jaar A 11 juni 2023




“Ik wil liever barmhartigheid dan offers.”

Ik wil liever barmhartigheid dan offers.
Jezus kent zijn Bijbel.
Niet alleen weet Hij de gepaste verzen te citeren,
Hij weet ook precies wat ze betekenen
en wanneer Hij ze kan citeren in een gesprek of twistgesprek. Nu verwijst Hij naar een vers uit de profetie van Hosea,
een vers dat we op deze zondag in de eerste lezing hoorden:
Want vroomheid wens Ik, geen offergaven.
‘Vroomheid’ is een wat ongelukkige vertaling van het Hebreeuwse chesed.
Dat betekent verbondenheid en solidariteit met je medemens,
een verbondenheid en solidariteit die je brengt tot verantwoordelijkheid en zorg.
Deze verbondenheid en solidariteit met en zorg voor je medemens
worden op meerdere plaatsen in het Oude Testament boven offers gesteld.

Er is bij de profeten zelfs een afkeer voor dat offergedoe te bespeuren en voor het denken en de gezindheid die ermee gepaard gaan.
Alsof men door te offeren God en plezier zou doen om van Hem dan gunsten te bekomen.
Maar we doen God geen plezier met offers. Hij heeft van ons geen offers nodig. En wij moeten trouwens niets doen om zijn gunsten of liefde te verwerven.
Zijn liefde is onvoorwaardelijk.
Wat Hij van ons verlangt is erkenning van zijn liefde
die zich uit in verbondenheid en solidariteit, in zorg en barmhartigheid.
Offeren dienen we ook niet te doen om ons een goed geweten te verschaffen. God verlangt van ons niet dat we ons een imago van een goed mens verwerven,


noch door offers, noch door goede werken, noch door een correct wettisch gedrag, noch door een correct politiek of juridisch denken,
niet als dat door de overheid bepaald wordt
en zeker niet als dat bepaald wordt door de publieke opinie en de sociale media. ‘Correcte’ mensen zorgen zelf dat ze ‘correct’ zijn.
Het zijn de ‘gezonden die geen dokter nodig hebben’,
de ‘rechtvaardigen die denken dat ze geen bekering nodig hebben’.
Ze hebben Gods barmhartigheid niet nodig
en ze vinden het ook niet nodig om barmhartig te zijn.
Het is echter een godsdienstig handelen en denken
dat noch door de profeten noch door Jezus geacht wordt.
Wat verwacht wordt is verbondenheid en solidariteit, zorg en verantwoordelijkheid. Maar in het door Jezus geciteerde vers lezen we ‘barmhartigheid’.
De verwachte verbondenheid en solidariteit is immers ook te vinden in medelijden en compassie, niet alleen met de arme en verdrukte, maar ook met de zondaar, hetgeen minder evident is!
Geloven blijkt in de eerste plaats niet een kwestie van te onderhouden riten en wetten, maar is een levenshouding en een levenswijze gedragen door een innerlijke gezindheid.
Die bestaat enerzijds in vertrouwen in Gods liefde en barmhartigheid en anderzijds in een deelnemen aan Gods liefde en barmhartigheid.
We kunnen ook zeggen: in de navolging van Gods liefde en barmhartigheid.
Aalmoezen geven uit verbondenheid en solidariteit stond in het Oude Testament al boven offers.
Het consequent doen van goede werken en zorg dragen voor de medemens met inzet van je talenten en tijd,
dat stond in het Oude Testament boven aalmoezen geven.
Maar barmhartigheid bewijzen in de zin van vergeving schenken, dat staat in het evangelie nog boven de goede werken.
Barmhartigheid is geen kenmerk van Gods liefde. Gods liefde is barmhartigheid.
De vijand liefde betonen en vergeving schenken zijn twee belevingen van goddelijke liefde waartoe we als christenen geroepen zijn.
Eigenlijk is de oproep daartoe zo radicaal, dat,
als we dat niet doen, we ons geen christen moeten noemen. Laten we het nogmaals duidelijk stellen:

we kunnen denken dat we met het brengen van offers God tot goedheid en barmhartigheid kunnen bewegen. Dat is een onevangelisch denken over God.
Aalmoezen geven is veel beter,
maar ook niet om God om te kopen noch om ons geweten gerust te stellen. Wel uit verbondenheid en solidariteit.
Wat nog beter is, is een trouw engagement in één of ander dienstwerk,
maar ook weer niet om ons imago van goed mens te onderhouden of om sociale waardering te bekomen,
maar weer louter uit verbondenheid en solidariteit.
Maar het goede doen voor iemand
die we om de één of andere reden onze vijand noemen,
het goede doen voor iemand die het in onze ogen niet verdient,
voor wie we helemaal niet geneigd zijn iets goeds te doen of respect op te brengen, dat is pas navolging van goddelijke barmhartigheid
alsook het loslaten van wraakgevoelens en vergeving schenken. https://www.youtube.com/watch?v=YszmEsvI6h8&ab_channel=ilkay