Open Contemplatief Huis
menu
  • Home
  • Wie zijn wij ?
  • Postbus
  • Links
  • Contact

Kruimelpad

U bevindt zich hier: Home Homilies en Overwegingen Homilies broeder Geurric
  • Leerhuis voor Christelijke Meditatie
  • Leerhuis voor Bijbelse Spiritualiteit
  • Leerhuis voor Contemplatieve Dialoog
  • Stille Abdijdagen
  • Stiltedagen aan Zee
  • Boekenplank
  • Homilies en Overwegingen
    • Homilie van de maand
    • Homilies abt. Manu
    • Homilies broeder Geurric
    • Homilies priester Dirk
    • Overwegingen Bénédicte Lemmelijn.
    • Overwegingen Sim D'Hertefelt
    • Vastenmediteren met Laurence freeman
    • Homilie Monnik en bisschop Lode Van Hecke
  • Monasterium Zonnelied
  • Aanverwante activiteiten
  • Bonnevaux
  • Links andere websites

Dagoverweging dinsdag 21 maart

Wanneer iemand tot ons hart spreekt, houdt de eenzaamheid op.

Column br. Guerric.

 Foto 2 klein br. Guerric met St Bernardus

 

 

André Louf was een voorbeeld als kluizenaar.

Zelden heb ik iemand ontmoet die zo beslagen was in de Traditie als dom André Louf. De Traditie, dat is niet: weten hoeveel kaarsen je op het altaar moet aansteken bij een hoogfeest, maar wel de Bijbel, de patristiek en de mystieke en monastieke auteurs uit Oost en West. Het eremitisme is in die Traditie een belangrijke stroming. Het hart van André Louf ging sneller kloppen als er sprake was van kluizenaars. De christelijke kluizenaar is geen wereldvreemde asociaal, maar een mens die zich oefent in beschikbaarheid: hij stelt zich in de eenzaamheid helemaal open voor Jezus Christus.

Als je niet eerst met concrete mensen lief en leed gedeeld hebt, moet je geen kluizenaar worden. Hierin is Louf mijn voorbeeld. Vele jaren heeft hij zijn kluizenaarsdroom moeten begraven om eerst monnik en later abt te zijn van een grote cisterciënzer gemeenschap. In het samenleven komt men immers zichzelf tegen en leert men (stilaan) zijn eigen demonen niet langer de namen van zijn medemensen te geven. Monnik word je niet op eigen houtje. Je vertrouwt je daarvoor toe aan een oudere wijze. Abt Louf was een geestdrager die als geen ander de kunst verstond de genade van het monnik zijn in anderen tot wasdom te brengen. Dat kan alleen in een sfeer van vertrouwen en liefde. Dom André beschikte over veel mensenkennis, humor en psychologisch inzicht, maar vooral over een liefdevol hart. De ander voelt zich begrepen en daardoor ook bemind. Hij gaat zich daardoor openstellen voor de Geest die ook zijn geestelijke vader bezielt. Stilte en eenzaamheid heb je nodig om de geboorte van de nieuwe mens kans op slagen te geven. De kakofonie van ruis en tegenstemmen die vanuit de maatschappij op je inbeukt, moet tot zwijgen gebracht worden. Het leven van een kluizenaar kan saai lijken, maar in feite maak je nogal wat mee: onverwachte weerstanden, heftige stormen, verliefdheden, onverwerkte trauma’s, subtiele verleidingen, hoogte- en dieptepunten. Het innerlijk van de mens is net zo rijk als een natuurlandschap waar bergen en weidse vlaktes, zeeën en bronnen, ravijnen en lieflijke dalen elkaar afwisselen. Waar chaos heerst, moet orde komen, verwaarloosde terreinen moeten opgeschoond of gesaneerd worden. Als kluizenaar maakte ik de omslag van hebben en doen naar zijn. Mijn antwoord op de veel gestelde vraag Wat doe je zoal? luidt dan ook: “Ik wijd me aan de nobele kunst van het nietsdoen.” Uiteindelijk is het Christus als weg, waarheid en leven die aan het licht moet komen. Een geboorte dus, waar barensweeën inherent aan zijn. Wie inkeert, gaat een weg van ont-eigen-ing. ‘Niet ik, maar het leven van Christus in mij’, schreef Paulus. Wat je dan precies doet, is minder belangrijk. Als kluizenaar zoek ik naar nieuwe woorden en wegen voor de contemplatieve monastieke ervaring. De worstelende kloosters houden te veel vast aan de vormen van gisteren, met gering succes voor de rekrutering. Vormen durven loslaten en een open en luisterende houding aannemen, is meer in eenklank met de grote Traditie van het monnikendom. Deze Traditie is geen verzameling voorgekauwde antwoorden, maar is zoeken zoals onze vaderen zochten. Het gaat erom de aanwezigheid van een Ander ruimte te geven in jou en daarin voor anker te gaan. En dat doe je alleen, daarover kun je met anderen geen afspraken maken.’

Broeder Guerric Aerden  
Trappist van Westmalle en leeft als kluizenaar in een verlaten abdij in Prébenoît, Frankrijk. Voor hem was André Louf een leermeester.

Lees meer...


 

De stille revolutie

vlinderuitcocon

 

 

 

 
Maak je ketenen los!
                                   
    Zit neer en maak door het zeggen van je mantra de ketenen los, de boeien die je kluisteren aan onwerkelijkheid, aan illusie en angst. Begrijp dat die boeien geen macht hebben over jou als je maar openstaat voor de ervaring in Jezus. Zijn ervaring is dat Hij de geliefde Zoon van God is. Wat hij voor ons tot stand heeft gebracht, is dat wij ook open kunnen zijn voor dezelfde ervaring: dat wij zonen en dochters zijn van een liefdevolle, meevoelende en begrijpende Vader. In die ervaring ontdekken we dat ons leven zin heeft als we helemaal open staan voor zijn liefde en voor de nabijheid van zijn mysterieuze zijn, een zijn dat helemaal openstaat voor ons hart, voor ons centrum. Want in ons centrum is Hij te vinden. Onze meditatie, het zeggen van de mantra van begin tot einde, elke morgen en elke avond, is eenvoudigweg onze pelgrimstocht naar het centrum, waar Hij is en waar wij in Hem zijn.

Lees meer...

Ter inspiratie

 

Nood aan een contemplatieve ingesteldheid


“We hebben nood aan een contemplatieve ingesteldheid die ons iedere dag opnieuw laat ontdekken dat we dragers zijn van een goed dat ons tot mens maakt, en ons in staat stelt een nieuwleven te leiden. Het is het mooiste dat we aan anderen
kunnen doorgeven.”
Paus Franciscus

Lees meer...

Quote


bt.orval

 

 

‘Zonder afzondering is het vrijwel onmogelijk een spiritueel leven te leiden.’  
Henri Nouwen

 

 

 

Een ervaring

Afbeelding1 Vol dankbaarheid en zeer gesterkt kijk ik terug op de stilteretraite.
Wat geeft het me altijd weer veel.

Het was fijn om zondag al aan te komen, zodat ik me op maandag helemaal kon afstemmen op de rust en stilte. Het is altijd weer bijzonder om aan te komen rijden en van verre het enorme Maria beeld te zien, die je als het ware wenkt. Wanneer ik over de drempel kom, overvalt me steeds weer een soort gevoel van thuiskomen.

Lees meer...

franciscus

 paus FRANCISCUS

Gekale in de media


Het gekakel in de media verhindert vaak de dialoog, omdat iedereen zich koppig en ongenuanceerd vastklampt aan zijn of haar eigen ideeën, belangen en keuzes, onder het mom dat de anderen zich vergissen. Het is gemakkelijker om de tegenstander snel in diskrediet te brengen en te beledigen dan om een open en respectvolle dialoog te voeren, die overeenstemming op een dieper niveau nastreeft.

 Paus Franciscus,

 

 

 

 

 

 

 










 






 

Lees meer...

Homilie voor de 22de zondag door het jaar C

 

 

22ste zondag C    Sir 3,17…29    Hebr 12,18-24    Luc 14,1?7-14

De eerste lezing uit het boek Jezus Sirach verschaft ons een typische les in Joodse wijsheid. “Hoe hoger je staat, des te kleiner moet je je maken. En je zult genade vinden bij de Heer.” Ook Jezus beveelt ons in het evangelie een houding aan die veeleer het nederige zoekt dan wel de eerste plaats. Dit is wijsheid, die alles te maken heeft met zelfrelativering en intelligentie van het hart. Want wie wijs is kent zichzelf en het laatste wat zo iemand zal doen is pochen met zijn kennis en kunde. Tegenover de nederigheid staat de hoogmoed. Zij etaleert graag haar eigen verdiensten en dikt ze nog aan ook. De hoogmoedige schept graag op met zijn levenservaring, zijn status, zijn bezit en zijn macht. Deze ‘wortel van de boosheid’ in het hart van de hoogmoedige heeft vaak te maken met een onlesbare dorst naar erkenning, en op dieper niveau met de niet-erkende behoefte bemind te worden.
Opschepperij werpt echter een dam op die de genegenheid en liefde van anderen op afstand houdt. Het is de verkeerde manier om liefde-waardig te worden.

Lees meer...

Homilie Eenentwintigste zondag C 2022

 

 

 

    Jes 66,18-21    Hebr 12,5-7.11-13    Lc 13,22-30

« Wie zal gered worden ? » Deze vraag, zusters en broeders, hield de mensen van Jezus’ tijd danig bezig. Wie zal het Rijk van God binnengaan? Wie komt in de hemel? Tot voor kort was dit eigenlijk ook de vraag die veel mensen uit onze streken bezighield. De hemel en de hel waren populaire thema’s in de predicatie van pastoors en predikanten. Als je het goede doet, kom je bij God terecht en ben je safe, als je het kwade doet, wacht je de ketel vol kokende pek in de hel. Alles werd daarbij zo’n beetje in twee perioden ingedeeld met de dood als grens: de huidige tijd en het eeuwige leven daarna.

Vandaag schijnt de vraag ‘wie zal gered worden’ niet meer relevant. Het geloof in een eeuwig leven is naar de achtergrond gedrongen. We zweren bij het hier en nu. We denken eerder na hoe we de aarde gaan redden. We denken ook af en toe wel na over de dood en over wat er nadien met ons en onze dierbaren gebeurt, maar het beïnvloedt maar weinig onze huidige manier van leven en handelen. Zijn we iets kwijtgeraakt misschien? Het geloof in een rechtvaardig oordeel dat de goeden beloont en de kwaden straft, was alleszins een pedagogisch middel om mensen op het rechte pad te houden. De mens die noch in God, noch in het eeuwig leven gelooft, heeft alleen zichzelf als norm. Is dat wel genoeg? De mens is een ambigue realiteit, engel en beest tegelijk. Door de band genomen is de mens eigenlijk nogal destructief, wreed zelfs en uitermate egoïstisch. Er zijn veel goede mensen, ongetwijfeld, maar de geschiedenis van onze oorlogen, van de slavernij en de uitbuiting, vertelt toch een ander verhaal. Nee, de mens aan zichzelf overgelaten is reddeloos, alle humanisme ten spijt. De mens verkeert, met zichzelf alleen zonder God, niet in goed gezelschap.

Lees meer...

homilie Achttiende Zondag C 2022

 

 

Achttiende Zondag C  Pred 1,2; 2,21-23    Kol 3,1-11 Lc 12,13-21

‘Rijk voor zichzelf’ en ‘rijk bij God’

De heilige Paulus vraagt ons in de tweede lezing ‘te zoeken naar de realiteiten van boven, daar waar Christus is’. Dat wil zeggen dat het mogelijk is dat we niet zoeken, omdat we genoeg hebben met wat we hier beneden hebben. In het evangelie verwittigt Jezus ons dat zulk een houding een grote dwaasheid is. En Hij maakt dit duidelijk met een beeldverhaal of parabel.

Deze parabel eindigt met de veelzeggende zin: “Zo gaat het met iemand die schatten vergaart voor zichzelf maar niet rijk is bij God.” In deze zin zit een pikante tegenstelling tussen ‘rijk voor zichzelf’ en ‘rijk bij God’. Het gaat dus niet om een tegenstelling
tussen arm en rijk. Het evangelie van Jezus is geen socialisme, en ook geen kapitalisme. In de streek waar ik vandaan kom was een boer die zeer rijk was. Zijn naam was Antoon. Het geluk was met hem. Hij had enorm veel geërfd, was tegen een grote vergoeding onteigend voor de aanleg van een autostrade, en hij had grote oogsten. Om het met de woorden van de parabel te zeggen: “hij had een enorme rijkdom verzameld voor vele jaren, hij rustte goed uit, hij at en dronk en nam het er goed van.” Maar in tegenstelling tot de boer in de parabel was Antoon niet een mens die alleen aan zichzelf dacht. Hij was ook een wijze mens: zijn rijkdom was niet allemaal alleen voor hemzelf. Hij bouwde een groot huis voor zijn dochter Mariëtte, kocht een nog groter huis voor zijn zoon Alex en vergat niet vele andere mensen goed te doen met zijn geld en zijn wijsheid. Antoon besefte dat hij een geluksvogel was en met een humoristisch aanvoelen realiseerde hij zich dat hij misschien onverwacht kon worden aangesproken door de grote Baas van hierboven. En dan wilde hij niet aangesproken worden met het woordje ‘dwaas’. En Antoon was geen dwaas, zeker niet in de ogen van de mensen, want hij was door hen gekozen in het gemeentebestuur en als voorzitter van meerdere boerengroeperingen. Maar hij wilde evenmin dwaas zijn in de ogen van God. Hij wist dat veel geld hebben op zichzelf geen misdaad is, maar dat veel geld alleen voor zichzelf houden een grote misdaad is. Hij wist dat rijkdom op zich geen zonde is, maar dat rijkdom opslaan exclusief om de rijkdom grote zonde is. Geld en welvaart kunnen wij als christenen nooit begeren als doel op zich. Slechts in de mate dat geld en welvaart van ons gevende en

delende mensen maken, worden wij rijk bij God. Als gevende en delende mensen worden wij ook ‘mooie mensen’ omdat wij ook meer gaan gelijken op Gods Zoon die zich heeft uitgedeeld aan de mensen tot op het kruis.

Lees meer...

Homilie Zestiende Zondag C 2022

 

 

Zestiende Zondag C Gen 18,1-10a Kol 1,24-28 Lc 10,38-42

“Vergeet de gastvrijheid niet”, lezen we in de Hebreeënbrief, “door haar hebben sommigen zonder het te weten engelen onthaald.” (Hebr. 13,2) Dit vers verwijst naar het verhaal van Abraham bij de eik van Mamre dat we hoorden in de eerste lezing. Abraham en zijn vrouw Sara ontvangen op het heetst van de dag drie mannen, die zij het beste van wat ze in huis hebben aanbieden: rust en water, maar ook een maaltijd van vers brood en mals kalfsvlees. Bij gastvrijheid hoort een maaltijd. En daarbovenop schenkt Abraham zijn luisterende nabijheid, hij komt bij de gasten staan terwijl zij eten. Wat kun je de gast meer aanbieden dan je gezelschap en je aandacht?
In dit oud-oosters verhaal is er met betrekking tot de gasten een vreemde afwisseling van meervoud en enkelvoud. Soms gaat het in de tekst om één persoon, soms om drie personen. De traditie heeft hierin een openbaring herkend van de Ene en Drie-ene God die Abraham de belofte van een nageslacht doet. “De gastvrijheid van Abraham” is dan ook de naam van de beroemde Triniteitsicoon van de veertiende-eeuwse Russische iconenschilder, Andreï Roublov, die drie engelen afbeeldt die in een kring rond een lage tafel zitten, met op de achtergrond het huis van Abraham en de eik van Mamre. Zonder het te weten heeft Abraham door zijn beoefening van de gastvrijheid engelen onthaald, personificaties van God zelf. Iedere toevallige gast kan met andere woorden een boodschapper zijn die God speciaal naar jou toegestuurd heeft met een bijzondere boodschap. In de gast ontvangt men inderdaad God zelf en krijgt men wederkerig iets bijzonders.

Lees meer...

Homilie Vijftiende zondag C 2022

image002

 

 

 

 

Deut. 30, 10-14    Kol. 1, 15-20 Lc 10, 25-37

WIE IS MIJN NAASTE?

‘Meester, wat moet ik doen?’ Met die vraag wilde de wetgeleerde Jezus naar een terrein voeren dat hem vertrouwd was, dat van de Wet en haar voorschriften. En Jezus speelt het spel mee door een wedervraag te stellen: ‘Wat staat er geschreven in de Wet?’ Ook de bevestiging die Jezus de Schriftgeleerde geeft na zijn correct antwoord – God liefhebben is het eerste gebod en de naaste als zichzelf daaraan gelijkwaardig – past in zo’n rabbijnse discussie. ‘Uw antwoord is juist, zegt Jezus, doe dit en je zult leven’. Het gesprek zou hier perfect kunnen eindigen. De wetgeleerde zou zonder gezichtsverlies en met een goed gevoel kunnen vertrekken. Hij heeft zijn kennis kunnen etaleren en is door de rabbi uit Nazareth geprezen om zijn kennis van de Thora.

Maar onze Schriftgeleerde stelt zich niet tevreden met alleen een geslaagd examen. De evangelist Lucas laat zien dat er meer in het geding is dan een theologisch onderonsje. Men wil Jezus ‘op de proef stellen’, men wil Hem in een strik lokken. Daarom heropent de wetgeleerde het debat met een vraag: ‘En wie is dan mijn naaste?’ Om de Schriftgeleerde te antwoorden had Jezus weer kunnen verwijzen naar de Wet, het vertrouwde terrein. Maar tot verbazing van de omstaanders leidt Jezus hen naar een pad naar buiten, naar het geleefde leven, naar de weg die afdaalt van Jeruzalem naar Jericho. ‘Afdalen’ is het juiste woord want de reizigers die deze route namen, daalden niet minder dan 1200 meter af op een afstand van 35 km. De voettocht die ongeveer vijf uur in beslag nam, was niet zonder risico. De weg van Jeruzalem naar Jericho kronkelt door een bergachtig woestijnlandschap waar zich in de vele rotskloven allerlei gespuis kon verbergen. Deze weg was dus onveilig en vol gevaar zoals de meeste wegen van het leven.

Lees meer...

Homilie Pinksteren C Jn. 14, 15-16.23b-26

 

 

 

Pinksteren C    Jn. 14, 15-16.23b-26

Hoe eenzaam is de mens? Hoe eenzaam is mens-zijn? In onze hoogontwikkelde Westerse samenleving voelt de mens zich behoorlijk eenzaam. Omdat hij al te vaak zijn geloof en zijn vitale band met een persoonlijke, liefhebbende God verloren is, staat hij er alleen voor. En omdat hij vervolgens gevangen zit in de cocon van zijn ik, voelt het individu zich afgesneden van zijn omgeving, van de natuur, van familie, buren, dorp, Kerk en land. Hij staat er alleen voor, en dat niettegenstaande alle digitale communicatienetwerken en de kruisbestuiving van het sociale verkeer. De vele websites die het probleem van de eenzame mens aankaarten, zijn sprekend. Ze komen met allerlei instant-oplossingen. Een kleine greep: ‘Praten is de eerste stap; Chat elke avond online’; ‘Hoe eenzaam bent u? Doe een test. Vijf tips tegen eenzaamheid’; ‘Stop met eenzaamheid. ‘Eenzaamheid oplossen: hoe doe je dat?.’ Enzovoort.

Lees meer...

Meer artikelen...

  1. Homilie Pasen 2022
  2. Homilie tweede zondag vasten 2022
  3. Homilie Zesde Zondag C 2022
  4. Homilie vijfde zondag jaar c 2022

Pagina 4 van 14

  • Start
  • Vorige
  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
  • 6
  • 7
  • 8
  • 9
  • 10
  • Volgende
  • Einde

Copyright @2014 Open Contemplatief Huis

Back to top