Homilie Zeventwintigste zondag C 2025
Zeventwintigste zondag C Hab 1,2…2,4 2Tim 1,6…14 Lc 17,5-10
Zwakheid en kracht conditioneren het menselijk bestaan. Beide zijn ook twee kanten van het geloof die ons in de drie teksten van deze zondag worden voorgehouden.
De profeet Habakuk ervaart wat ook wij vaak meemaken, dat we ondanks ons bidden en smeken de indruk hebben niet gehoord en niet verhoord te worden. God blijft onbereikbaar voor ons roepen en er is geen troost. Maar Habakuk houdt stand, hij dringt aan, hij blijft in het gesprek. En dat kan ons tot voorbeeld dienen. De profeet stoot in zichzelf op een diepere laag van vertrouwen en geloof. En pas na die innerlijke strijd krijgt hij zekerheid vanwege de Heer, zijn God: “de rechtvaardige zal leven door zijn trouw”. Trouw en geloof, hetzelfde woord in de oude talen. Vertrouwen is een fundament van de menselijke existentie, maar ook van een gemeenschap en een maatschappij. Het houdt ze vitaal. Het tegendeel, ongeloof en scepsis, maken een mens maar ook een samenleving ziek, ja, paranoia.
In het evangelie vergelijkt Jezus geloof met een mosterdzaadje. Zaden en granen worden door Jezus heel vaak gebruikt in zijn parabels en onderricht. Iets heel kleins, iets dat je achteloos op de grond werpt, kan uitgroeien tot een enorme struik of boom die een overvloedige opbrengst aan graan of vruchten voortbrengt: dertig, zestig en honderdvoudig. Maar wat stelt dat kleine zaadje precies voor? Dat kleine graantje is het geloof, het vertrouwen tegen alle verwachting en cynisme in, de hoop dat het onmogelijke toch mogelijk wordt. Let wel, een geloof als een mosterdzaadje is geen klein geloof – wat Jezus de apostelen soms verwijt als Hij ze ‘kleingelovigen’ noemt. Nee, het mosterdzaadje is een hardnekkig, een koppig geloof dat zich opstelt tegen de allergrootste obstakels. Een beetje zoals die Zweedse milieuactiviste Greta Thunberg die alle staatshoofden en politieke regimes van de wereld een ecologische droom voorhoudt, wars van alle groei-economiën en bruto nationale producten. Dat graantje ‘geloof’ is onverwoestbaar, het kan jaren sluimeren in winterse grond, maar is in staat eens uit te botten en alles met groen gewas te tooien. Het is in staat de boom van macht en economische zekerheid los te wrikken en in zee te storten.
Dat voor de wereld onbeduidende, irrelevant geloof en vertrouwen houdt Jezus zijn ontmoedigde leerlingen voor. Dat geloof is niet maakbaar, is geen product van eigen ambitie en
prestatie; het is geen loon-naar-werk. Het is pure genade die je wordt gegeven om niet. Je moet doen wat je zelf kunt doen, als een nederige knecht of hulp in de dienst van de Heer. Maar hoe goed en trouw je ook gediend hebt, je kunt je tegenover God nergens op voorstaan. In je gebed dien je de houding aan te nemen van een onnutte knecht of dienares, die alleen maar zijn of haar plicht heeft gedaan. Onze inzet wordt verwacht maar is geen reden om een trotse borst op te zetten. De mateloze gave van het geloof en van de liefde komt van een God die onvoorwaardelijk bemint, een God van dwaze overvloed en mateloze liefde. Er is geen vergelijk mogelijk tussen zijn gratuite gave en onze prestatie.
Dit brengt ons bij de tweede lezing uit de eerste Brief aan Timoteüs. Ook daar is sprake van geloof. Timotheüs is de trouwe leerling van Paulus die hem de handen heeft opgelegd. Timotheüs is de spreekbuis van Paulus, die de geloofsleer van de Apostel met kracht en liefde verkondigt en zonder vrees van Christus getuigt. We zitten in een verder ontwikkeld stadium van de primitieve Kerk. Er hebben zich allerlei ambten ontwikkeld. Het geloof is een leer geworden, die als een geloofsschat moet worden doorgegeven. ‘Regel van het geloof’ werd dat in de vroege Kerk genoemd, een bron van openbaring die put uit en parallel loopt met de Heilige Schrift en zich voortdurend, onder leiding van de Heilige Geest, in de Kerk ontwikkelt, tot op onze dagen. Zo zal de Engelse kardinaal en theoloog, John Henry Newman, binnenkort tot kerkleraar worden uitgeroepen. Dat betekent dat zijn leer het geloof van de Kerk op een eigentijdse wijze belicht en inspireert.
Deze geloofsschat mogen we koesteren en kunnen we als richtsnoer leggen naast alle denkstromingen en visies van onze tijd. In de trouw aan deze geloofsschat van de Kerk dragen we ons deel van het lijden voor het Evangelie, zoals Timotheüs, zoals Paulus, zoals Jezus.
Zwakheid en kracht: beide belichten aspecten van ons geloof. Alles is gave, alles is genade, alles is liefde.
br. Guerric Aerden ocso