Homilie 12e zondag 2025 C

Foto 2 klein br. Guerric met St Bernardus

 

 

 

 

 

 

Homilie    12e zondag C

‘Wie zijn leven wil redden, zal het verliezen.
Maar wie zijn leven verliest om Mijnentwil, zal het redden.’
Voorwerp van die zin is ’zijn leven redden’: God wil voor ons ‘het leven’. ‘Je leven redden’, is dit leven invoegen waar het hoort;
ons probleem bestaat in het ‘juist gesitueerd zijn’, wat wil zeggen ‘verbonden zijn’. Het relationele is wat ons doet leven.
Wat we nodig hebben om te leven, kunnen we niet in onszelf vinden. De dood zet alle relaties stop.
De uitweg, zo zegt het geloof ons, is onze relatie met God,
een relatie waaraan onverwoestbaarheid beloofd is, als wij dat willen… ‘Je leven willen redden’ is: denken dat wij zelf het centrum zijn –
en dat is (je leven) verliezen. De eenzaamheid van het graan is de dood; een vrucht die ontsnapt aan het graan-zijn is gered.
‘Zijn leven verliezen om Mijnentwil, om Christus, betekent ‘je leven geven uit liefde’… Het zijn de anderen die ons het leven schenken.
Als het geloof redt, dan is dat omdat het onze blik naar een ander mens toekeert, dus een relatie schept.
Iedere keer dat wij de bezorgdheid voor onszelf op zij zetten om zorg te dragen voor iemand anders, beleven we dit geloof, echt Godsgeloof, ook al beseffen we dat misschien niet.


Wanneer we van anderen het leven ontvangen,
komen we weer oog in oog met onze meest oorspronkelijke waarheid: wij hebben onszelf het leven niet gegeven…
Je leven verliezen: Christus bestaat niet voor zichzelf
en daarom vinden wij ons heil door te bestaan voor Hem, wat wil zeggen voor zijn broeders die ook onze broeders zijn.

Zusters en broeders,

Een lang citaat, geleende woorden – maar woorden die ons een dieptezicht geven op de Schriftlezingen van deze zondag. Die woorden komen uit het geestelijk testament van frère Luc, één van onze vermoorde broeders van Tibhirine in Algerije. Het zijn naar mijn aanvoelen niet zo maar woorden; ze zijn geschreven vanuit en in het leven dat frère Luc geleefd heeft – een gegeven leven, een weggeven leven aan zijn gemeenschap en als dokter aan de vele kleine mensen, die elke dag kwamen aankloppen.
‘Wie zijn leven wil redden, zal het verliezen.
Maar wie zijn leven verliest om Mijnentwil, zal het redden.’
En dit verliezen wordt redden door ons leven te verbinden met anderen. Verbondenheid – ons laten invoegen in het leven van anderen. Het relationele is wat ons doet leven.
Dat heeft Jezus zelf zozeer geleefd. Zijn identiteit is een relationele identiteit: De Gezalfde van God – Zoon van de Vader – Mensenzoon. En dat is ook zo voor ons. In de tweede lezing hoorden we: Gij zijt allen kinderen van God door het geloof in Christus Jezus. Onze relationele identiteit: kind van God.
Zusters en broeders, welke uitnodiging ligt er niet in deze woorden! Mogen wij, kunnen wij, willen we ons zó situeren en daardoor met ons leven aanzeggen: wat we

nodig hebben om te leven, kunnen we niet in onszelf vinden. Wij hebben onszelf het leven niet gegeven. Nee, wij zijn kinderen van God – een relatie waaraan onverwoestbaarheid beloofd is, als wij dat willen!
En dat is zo door ons doopsel. Sint Paulus zegt het heel sterk: De doop heeft u allen met Christus verenigd, gij hebt Hem aangetrokken als een kleed. Kind van God, christen. Wij zijn van Christus en in Hem zonen en dochters van de Vader. Dat is onze fundamentele identiteit en daardoor worden andere identiteiten relatief: jood of heiden, slaaf of vrije, man of vrouw. Ze maken inderdaad een verschil uit, ze bepalen ons. Maar wel tegen de achtergrond van iets dat nog fundamenteler is: kind van God.

En hoe wordt die identiteit, die relationele identiteit echt werkelijkheid in ons leven? Door het volgen van Jezus Christus. Dit volgen – zegt ons het evangelie – is onszelf verloochenen, of misschien beter breken met onszelf, niet langer aan onszelf vastzitten, ons leven geven, weggeven, verliezen, en het zo redden. Het is de weg van Jezus zelf gaan. We hebben het donderdag – Sacramentsdag – nog innig herdacht: gebroken brood, vergoten bloed omwille van ons – tot wegneming van onze zonden, van alles wat relationeel leven hindert, belet, kwetst, teniet doet.
Wij mogen die weg volgen als christen, als kind van God. Amen.

Abt Manu
Abdij Sint Sixtus Westvleteren