Homilie Zeventwintigste zondag C 2022

 

Zeventwintigste zondag C    Hab. 1,2…2,4    2Tim. 1,6…14    Lc. 17,5-10

Fragiliteit en kracht, zusters en broeders, conditioneren het geloof. Beide aspecten van het geloof worden ons in de drie teksten van deze zondag voorgehouden.

De profeet Habakuk ervaart wat wij zo vaak ook meemaken, dat we ondanks ons bidden en smeken de indruk hebben niet gehoord en niet verhoord te worden. God blijft onbereikbaar en wij ervaren geen antwoord, geen troost. Maar Habakuk blijft in de relatie met God, hij blijft roepen, hij blijft in het gesprek. En dat moet ons tot voorbeeld zijn. De profeet stoot in zichzelf op een diepere laag van vertrouwen en geloof. En daarin krijgt hij bevestiging van de Heer, zijn God: “de rechtvaardige zal leven door zijn trouw”. Trouw en geloof, hetzelfde woord in de oude talen.
Vertrouwen, dát vormt een mens, maar ook een gemeenschap en een maatschappij en houdt ze vitaal. En het tegendeel, ongeloof, een sfeer van wantrouwen en paranoia, maakt een persoon, maar ook een samenleving, ziek.



In het evangelie vergelijkt Jezus het geloof met een mosterdzaadje. Zaden en granen worden door Jezus heel vaak gebruikt in zijn parabels en onderricht. Iets heel kleins, iets dat je achteloos op de grond werpt, kan uitgroeien tot een enorme struik of boom die een overvloedige opbrengst aan graan of vruchten voortbrengt: dertig, zestig en honderdvoudig. Maar wat stelt dat kleine zaadje dan voor? Dat kleine graantje is het geloof, het vertrouwen tegen alle verwachting en cynisme in, het onmogelijke dat toch mogelijk wordt. Let wel, een geloof als een mosterdzaadje is geen klein geloof – wat Jezus de apostelen soms verwijt met ‘kleingelovigen’. Nee, het is een hardnekkig, een koppig geloof dat zich opstelt tegen de allergrootste obstakels. Een beetje zoals die kleine, moedige milieuactiviste Greta Thunberg die alle staatshoofden en politieke majesteiten van de wereld een ecologische droom voorhield, wars van alle groei-economiën en bruto nationale producten. Dat graantje geloof is onverwoestbaar, kan jaren sluimeren in winterse grond, maar is in staat eens uit te botten en alles met groen gewas te tooien. Het is in staat de boom van macht en economische zekerheid los te wrikken en in zee te storten.

Dat onbeduidend, voor de wereld onbetekenend en irrelevant geloof en vertrouwen houdt Jezus zijn ontmoedigde leerlingen voor. Dat geloof is niet maakbaar, het is geen product van eigen ambitie en prestatie; het is geen loon-naar-verdienste. Het wordt je gegeven om niet. Je moet zelf doen wat je kunt doen, want je bent een knecht of dienares in dienst van de Heer. Maar hoe goed en trouw je ook gediend hebt, je kunt je nergens op voorstaan bij God. In je gebed moet je de houding aannemen van een onnutte knecht of dienares, die alleen maar zijn of haar plicht heeft gedaan. Onze inzet wordt verwacht en is geen reden om een trotse borst op te zetten. De mateloze gave van het geloof en van de liefde komt van een onvoorwaardelijke God, een God van mateloosheid en overvloed. Er is geen enkele vergelijking mogelijk tussen zijn gratuite gave en onze inzet.

En zo komen we bij de tweede lezing uit 1 Timotheüs. Ook daar is sprake van geloof. Timotheüs is de trouwe leerling van Paulus die hem de handen heeft opgelegd. Timotheüs is de spreekbuis van Paulus, die de geloofsleer van de Apostel met kracht en liefde consolideert en zonder vrees van Christus getuigt. We zitten in een verder ontwikkeld stadium van de primitieve Kerk. Er hebben zich allerlei ambten ontwikkeld. Het geloof is een leer geworden, die als een schat moet worden doorgegeven. ‘Geloofstraditie’ noemt men dat, een dynamische bron van openbaring die parallel loopt met de Heilige Schrift, en die zich voortdurend, onder leiding van de Heilige Geest, verder ontwikkelt tot op onze dagen. Deze geloofsschat mogen we koesteren en kunnen we als richtsnoer leggen naast alle actuele stromingen en nieuwe opvattingen. En in de trouw aan deze geloofsschat, dragen we ons deel van het lijden voor het Evangelie, zoals Timotheüs, zoals Paulus, zoals Jezus.
     Fragiliteit en kracht: beide conditioneren ons geloof. Alles is gave, alles is genade, alles is liefde.


br. Guerric Aerden ocso