Homilie tweede zondag vasten 2022

 

 

 

Tweede zondag v/d Vasten C Lc 9,28b-36; Gen15,5-12.17-18; Fil 3,17-4,1

Angst en fascinatie, broeders en zusters, dat zijn typische gevoelens van een mens die bevangen wordt door het Heilige. Wanneer God zijn verbond met Abraham bezegelt door zijn offer te verteren, wordt deze zwervende Arameeër overvallen door hevige angst en duisternis. De zon is ondergegaan en we kunnen bevroeden hoe zwart de Oosterse nacht is onder de sterrenhemel. En dan ziet Abraham de Heer als een rokende oven en een fakkel van vuur. Hij staat oog in oog met het mysterium tremendum et fascinosum dat hem beangstigt en tegelijk hevig aantrekt. En in die tegenstrijdige ervaring wordt een verbond gesmeed, de eerste verbondssluiting in de Bijbel. Verbond betekent dat je, onder de verlammende pijn waaraan je lijdt, op een dieper niveau weer verbinding krijgt. In plaats van gevangen te blijven in zichzelf, krijgt Abraham weer ruimte en perspectief. Heel die vruchtbare sikkel land tussen Nijl en Eufraat wordt zijn nageslacht in het vooruitzicht gesteld. De ontzagwekkende ontmoeting met de Verhevene maakt van Abraham weer  een verbonden mens, geeft hem ruimte en adem en zet hem in beweging.


      Het gevoel voor het Verhevene is de bron van elk religieus besef. De psalmen en gewijde geschriften staan vol uitdrukkingen van dat gevoel voor het Verhevene. ‘Heer, onze God, hoe vol macht is uw naam, wijd en zijd op de aarde, gelijk Gij doet verschijnen uw majesteit, hoog aan de hemel’ (Ps. 8,2).
‘Wie is onder de goden als Gij, o Heer, wie is als Gij, schrikwekkend en heilig, om roemvolle daden geducht, om wonder na wonder’ (Ex. 15,11). Als vandaag het Godsbesef in het Westen vervaagt, heeft dat alles te maken met de afname van dat gevoel voor het Mysterie. Waar de idee heeft postgevat dat de mens de wereld naar zijn hand kan zetten, waar grote verhalen hun zin hebben verloren, waar de economie de politieke agenda bepaalt: daar is geen plaats meer voor het Verhevene. Dan blijft alleen de obsessie over om te consumeren, hetgeen de mens opsluit in zichzelf, het tegenovergestelde van ‘verbondenheid’. Mensen die deze schijngoden achterna lopen noemt de heilige Paulus de vijanden van Christus’ kruis die op weg zijn naar de ondergang, wier God hun buik is en die hun zinnen zetten op het aardse.
De transfiguratie van Jezus op de berg is voor Petrus, Johannes en
Jakobus een verticale ervaring, een manifestatie van het Verhevene, waarbij hun al te aardse ideeën over Jezus omver worden geworpen. De drie apostelen worden op de iconen van de Gedaanteverandering dan ook omgetuimeld afgebeeld, omvergegooid, ter aarde geworpen. De verticaliteit begint al bij de beklimming van de Tabor, een hoge berg in het Noorden van Israël die plots uit het landschap oprijst, zo’n 600 m hoog.
      De drie leerlingen zijn door Jezus uitgenodigd om met Hem te gaan bidden. Zo’n invitatie kunnen ze niet afslaan. Pas even daarvoor had Petrus op de vraag van Jezus wie Hij voor hen was, geantwoord dat Hij de Messias was, de Gezalfde van de Vader (Lc. 9,20). Tot dan toe hadden ze Jezus gevolgd in de context van een grote, lawaaierige menigte die van ‘s morgens tot ’s avonds op Hem aandrong. Maar nu heeft Jezus die drie leerlingen apart genomen, en ze gaan achter Hem de berg op. De weg verandert in een wegel, de wegel in een bergpad waar ze niet meer naast, maar achter Jezus moeten lopen. Er is geen sprake meer van gesprek of discussie. Van

inspanning lopen ze voorover gebogen, met enkel zicht op de zwetende rug van hun voorganger. En dan bereiken ze de top waar ze gaan bidden.

En zie, Mozes en Elia, de Wet en de Profeten komen voor hun ogen tot leven, ze worden vlees en bloed. De woorden van de Schrift, die ze als naar gewoonte bij hun gebed reciteren, krijgen voor hun verbaasde harten ineens samenhang. Want slechts ‘in gebed’ gaan de woorden van de Schrift leven.
Maar voor hun ogen krijgt vooral Jezus’ gelaat en lichaam een andere dimensie. Tot in zijn kleren stroomt het stralend licht naar buiten. Dat goddelijk licht, dat tot dan toe verborgen was gebleven in de diepte van Jezus’ zijn, straalt nu door elke porie naar buiten en slaat zijn drie vrienden met ontzag en verbijstering. In het bidden krijgt de werkelijkheid zijn diepste betekenis. De mens ontvangt er antwoorden op zinvragen als: waarom, waartoe, wanneer, hoe?
      De transfiguratie op de Tabor is een Godservaring. De tekst van Lucas is zeer merkwaardig. In een en dezelfde zin wordt gezegd dat Petrus en zijn gezellen door loodzware slaap overmand worden én dat ze doorgaan te waken: een tegenstrijdig bericht. Ze zien een stralende witte Jezus maar worden tegelijk door een wolk overschaduwd. En ze zien drie mannen, Jezus, Mozes en Elia, maar als de stem weerklinkt staat Jezus daar alleen. Alleen Jezus! Hoogst merkwaardig, verwarrend, contradictorisch! Godservaring is geen aristotelische logica. Niet alleen de leerlingen, maar ook hun verstand en gevoel, staan op hun kop. Ze kunnen er dan ook niet over spreken en ze vertellen in die tijd aan niemand, wat ze gezien hebben. Religieuze ervaring is niet communiceerbaar, maar wel fascinerend aantrekkelijk. Petrus wil drie tenten bouwen om die heerlijke ervaring vast te houden, maar dat is onmogelijk. Eén ding staat als een paal boven water: hun leven is op een dieper niveau met Jezus verbonden, met Hem alleen. De agonie en de kruisdood die op komst zijn, zullen die diepe verbondenheid niet vernietigen. De leerlingen zullen tot over zijn dood gaan getuigen van zijn opstanding, zelfs met hun eigen bloed. En hun volgelingen zullen talrijk zijn als de sterren aan de hemel.
      Godservaring kunnen wij niet maken, dat blijft pure genade. Maar het gevoel voor het Verhevene kunnen we wel ontwikkelen: door aandachtig te luisteren en door een sobere levenshouding, door het cultiveren van stilte en alleen zijn, door te groeien in eerbied voor elk-ander en heel de werkelijkheid.

Laten we van Abraham, van Mozes en Elia, van Paulus, van Petrus, Johannes en Jakobus, leren dat de God van het verbond en de verbinding op ons wacht op de berg van de Godsontmoeting, waar we burgers zijn van de hemel en waar Jezus onze Verlosser is, die ons armzalig lichaam zal herscheppen en gelijkvormig maken aan zijn verheerlijkt lichaam. Amen.

Br. Guerric Aerden ocso