Homilie geboorte Johannes de Dooper 24.06


 

Jes. 49,1-6    Hand. 13,22-26    Lc 1, 57-66.80

De langste dag van het jaar, midzomer, is van ouds gekoppeld aan het feest van Sint-Jan de Doper. Op vele plaatsen worden vuren ontstoken waarrond men danst en waar jonge stellen die willen huwen over moeten springen.
Vanaf 24 juni begint het daglicht op het noordelijk halfrond te korten, symbool voor Johannes de Doper die met het oog op Jezus verklaarde: “Hij moet groter worden maar ik kleiner”.

Johannes de Doper deelt met Jezus en Maria de bijzondere eer dat ook zijn geboorte liturgisch wordt gevierd. Bij alle drie die geboorten is er iets mis: ze verlopen niet op de gewone biologische manier. In het geval van Jezus hadden de ouders geen seksuele relatie; in het geval van Maria en Johannes heette het dat de ouders oud en onvruchtbaar waren.

De geboorte is alleen mogelijk door een goddelijke interventie. Het is Gods werk, geen mensenwerk, want zowel Maria als Johannes moeten een bijzondere rol gaan spelen in de aanloop op de Menswording van het Woord, een rol die reeds door hun geboorte wordt aangeduid.

Johannes is dus al vanaf de moederschoot geroepen. En zijn roeping is ‘wegbereider en voorloper’ te zijn van de Christus. Zijn vader Zacharias krijgt tijdens zijn tempeldienst te horen dat hij zijn toekomstige zoon ‘Johannes’ moet heten, een Hebreeuwse naam die ‘De Heer is genadig’ betekent. Nomen est omen, de naam is een voorteken. De Verlosser is op komst en Johannes kondigt hem aan. Het reddingsplan van God voor de mensheid is meegegeven in de naamgeving van Zacharias’ kind. Bij Lucas springt de toekomstige Johannes op van vreugde in de baarmoeder van Elisabeth, wanneer de eveneens zwangere Maria haar oude nicht komt bezoeken. Alles in Johannes is ‘verwijzing naar’, ‘gericht staan op’, ‘aankondiging van’. Niets in Johannes is teruggeplooid op zichzelf.

Terugplooi op zichzelf is per definitie nooit evangelisch, zei de aartsbisschop van Bologna, Mgr. Matteo Zuppi, twee jaar geleden in de Antwerpse kathedraal. De Engelse Brexit, de Amerikaanse zerotolerantie voor migranten, de afscheidingsmuur van Israël: het zijn allemaal tekenen van een samenleving die zich terugplooit op zichzelf. Individuen zowel als gemeenschappen die zich terugplooien op zichzelf, reageren primair op een angstreflex. Ondanks veel gespierde taal zijn mensen die muren, getto’s en bunkers bouwen alleen maar bang. Ook monniken en monastieke gemeenschappen kunnen zich door deze reflex laten leiden. Maar kunnen we ons inbeelden, broeders en zusters, dat Jezus zich op zichzelf zou teruggeplooid hebben? En zou een Johannes die zich terugplooit op zichzelf, niet meteen zijn roeping, en daarmee zijn diepste identiteit verliezen?

Want de roeping van mensen is altijd relationeel. Een monnik gaat het klooster in, niet om zich weg te steken, maar om God te zoeken. Gehuwden staan gericht op elkaar, op hun gezin en op de samenleving. Kunstenaars en geleerden wijzen de cultuur op nieuwe horizonten in de verte of in de diepte. Elke roeping staat uit naar. De op zichzelf teruggeplooide mens verliest zijn roeping, en daarmee de zin van zijn bestaan. Hij maakt zichzelf overbodig.     

Johannes de Doper is één en al relatie. Hij is de verbindingsschakel tussen het Oude en het Nieuwe Verbond. Het OT eindigt met de profetische tekst van Maleachi: “Zie ik ga u de profeet Elia zenden voordat de dag van de Heer komt, de grote vreeswekkende dag. Hij zal het hart van de vaders naar de zonen keren en het hart van de zonen naar de vaders” (Mal. 3,23-24). Dat is de relationele roeping van de Elia die komen zou, Johannes de Doper waarvan Jezus bij Mattheüs getuigt: “Deze is de Elia die komen zou” (Mt. 11,14). En als de leerlingen vragen waarom de Schriftgeleerden zeggen dat eerst Elia moet komen, antwoordt Jezus hun: “Ik zeg u, Elia is al gekomen, doch ze hebben naar willekeur met hem gehandeld, zoals ook de Mensenzoon van hen te lijden zal hebben”. En de leerlingen begrepen dat Hij hun over Johannes de Doper sprak. (Mt. 17,10-13). Zoals zijn geboorte zal ook de dood van Johannes verwijzen naar Jezus. Zelfs in zijn dood blijft Johannes de voorloper, de heen-wijzer, de aankondiger. Hij blijft zijn roeping trouw tot in de dood.

Het feest van de Geboorte van Johannes de Doper, broeders en zusters, mag ons de vraag doen stellen hoe het met ónze roeping staat. Ieder mens is geroepen, want onze God is een God die zijn dierbaar schepsel onophoudelijk terugroept van diens heilloze paden om in liefde te leven met zijn Schepper, en zo ook met elkaar. Beleven wij echt de relationele kant van onze roeping? Willen wij in onze zelfgesponnen cocon gevangen blijven zitten, of slaan we als vlinders onze vleugels uit op zoek naar nectar en partners?

Nemen wij een voorbeeld aan Johannes die reeds in de moederschoot door de Geest werd bewogen en zich als volwassen man eveneens door die Geest liet bewegen de woestijn in te trekken. Hij werd een stem die roept in de wildernis: “maakt recht de weg van de Heer”. Laten wij, zoals deze grootste van de kinderen der mensen, wegbereiders en wegwijzers worden naar een betere, een mooiere, een humanere wereld. Laten wij ons steeds meer door de Geest bewegen, opdat God zich via ons aan het geestelijke Israël, zijn Kerk, kan openbaren.


Br. Guerric Aerden ocso
Abdij Westmalle