Homilie Nieuwjaar 2017



Geef mij, krachtens uw goedheid nieuw leven;
laat mij wachter zijn van uw getuigenis. (Ps 119,88)

Zusters en broeders,


Dit psalmvers uit Psalm 119 zingen wij, bidden wij elke woensdag – week in, week uit, jaar in, jaar uit. Geef ons, krachtens uw goedheid, nieuw leven. Nieuwjaar, nieuw leven – ze horen samen. Maar het doet ons de vraag stellen: zal het nieuw zijn? zal er nieuw leven komen?
2017 is pas begonnen en ik heb de indruk dat het al oud is: in 2016 en de jaren daarvoor is er van alles gebeurd dat reeds schaduwen vooruitwerpt op het pas begonnen jaar. Er is al veel zaad gezaaid dat logischerwijze zal ontkiemen en vrucht dragen. Dus Nieuwjaar – een vraagteken!

Geef mij, krachtens uw goedheid nieuw leven. Alvast zegt ons psalmvers iets heel belangrijks: nieuw leven – we hebben het niet uit onszelf; we bidden erom; wij vragen het aan God, de Heer van alle leven. Nieuw leven moet van elders komen; het moet gegeven worden. En er staat nog iets bij: krachtens uw goedheid. Het is tevens een belijdenis van hoe God naar ons, mensen, uitstaat – Hij is goedheid. Meer nog – de goedheid en mensenliefde van God, onze Heiland, is op aarde verschenen. Zo komt God naar ons toe; zo wil Hij bij ons zijn. Dat gedenken wij in deze Kersttijd: God is mens geworden – tussen ons in – én omwille van ons. Een kind is óns geboren! Nieuwheid moeten we dààr zoeken – in dat geheim van ons geloof.


De werkelijkheid is wat ze is. Maar als God ermee te maken mag hebben, als God daarin met ons is, als God God-met-ons is – dan is er nieuwheid mogelijk. Dat getuigen ons de Schriften, dat verkondigen kerkvaders, kerkleraren, gelovige mensen van vroeger en nu. En waartoe ook wij uitgenodigd worden – is om – zoals Maria – al deze woorden in ons hart te bewaren en ze bij onszelf te overwegen. Alle woorden die samenkomen in één Woord: Jezus. Het kind ontving de naam Jezus, want Hij zal zijn volk redden uit hun zonden. Jezus – God redt. Zusters en broeders, dat is nieuw leven voor ons, voor elk van ons, voor de gehele mensenfamilie, voor de kosmos, voor allen en alles.

Zijn dat echter geen mooie woorden? Een mentale constructie? Zal dat, kan dat iets teweeg brengen? Ik vermoed dat de tweede zin van ons psalmvers ons op weg kan zetten: laat mij wachter zijn van uw getuigenis. Heer, laat ons wachter zijn van uw getuigenis!
Wachters – en we weten – vaak is dat wachten in de nacht in de vele betekenissen die ‘nacht’  heeft, ook die duisternis van de reeds vooruitgeworpen schaduwen. Waken bij het Woord en zo het Woord laten schijnen in onze wereld, laten binnendringen in de heel concrete werkelijkheid van ons leven, van ons samenleven, van het leven van de wereld. Zò komt het Woord tot leven én wordt het leven getuigenis – sprekend van die Ander die ons leven deelt. Het staat er zo wonderlijk in de eerste Johannesbrief, die we in deze Kersttijd mogen beluisteren: Het Woord – het bestond vanaf het begin – we hebben het gehoord en met eigen ogen gezien; wij hebben het aanschouwd en onze handen hebben het aangeraakt – dààrover spreken wij: over het Woord dat leven is. Want het leven is verschenen; het eeuwige leven dat bij de Vader was, heeft zich aan ons getoond: wij hebben het gezien, wij getuigen ervan! En dat gebeurt nog steeds! Heer, laat ons wachter zijn van uw getuigenis. God-met-ons! Zusters en broeders, Hìj deelt ons leven – echt – Hij deelt ons leven. Hij leert ons anders zien naar wat er gebeurt in ons en rondom ons; hij leert ons nieuw zien met Zijn ogen. Als wij zo naar elkaar, naar de gebeurtenissen zouden kunnen kijken, kijken als Hem – die blik van mededogen, goedheid en erbarmen! En dat mag ons deel worden als wij telkens weer opnieuw zijn woord beluisteren, bewaren en overwegen. Zo krijgen we deel aan Zijn leven. Zo komt er licht in onze duisternis – een licht dat geneest, dat de schaduwplekken van ons bestaan aanraakt – nieuw leven!

Geef ons, krachtens uw goedheid nieuw leven;
Laat ons wachter zijn van uw getuigenis.

Zalig Nieuwjaar! Amen!