Een ander leven dat mag binnenstromen en anders doet leven
Homilie voor het Hoogfeest van Pasen - 5 april 2015 (abt. Manu)
Staat bij het verleden niet stil.
Zie, Ik ga iets nieuws beginnen:
het is al ontloken, bemerkt gij het niet? (Jes 43,18-19)
Broeders en zusters,
Die zin uit de profeet Jesaja zongen we gisteravond als antifoon in onze vespers. Profetische woorden, ‘stille zaterdag’woorden die deze nacht tot vervulling kwamen en steeds opnieuw tot vervulling komen als het Pasen kan en mag worden in ons leven.
Staat bij het verleden niet stil. Klampt u niet vast aan wat vroeger gebeurd is. Broeders en zusters, we moeten goed luisteren naar die woorden. Pijn, lijden, verdriet, ziekte, onrecht, terreur, armoede, allerlei vormen van kwaad. Ze zijn er… en we mogen ze niet wegduwen, niet ontkennen, niet in de vergeethoek duwen. Wat we de voorbije dagen herdacht hebben: het lijden, het kruis, de dood, het graf van onze Heer Jezus Christus en daarin zoveel ander lijden dat mensen kennen: de vliegtuigramp in Zuid-Frankrijk met haar zo moeilijk te bevatten oorzaak, het immense lijden van christenen en evenzeer van andersgelovigen in het Midden Oosten, het telkens weer schokkende nieuws van de verzwegen wonden rond misbruik, de pijn die we zelf meedragen. Ze zijn er! Maar ze hebben ook iets in zich om de gehele werkelijkheid te worden, om het gehele leven te vullen. We klampen er ons aan vast. En het wordt een gesloten wereld – toegesloten, zonder toegang. Ik merk dat soms in levensverhalen die me worden toevertrouwd. Ik doorvoel de wanhoop: dat is nu mijn leven en daarmee moet ik het doen. Het leven komt tot stilstand met het gevaar dat men cynisch wordt. En daartegenover durft de profeet zeggen: Staat bij het verleden niet stil; klampt u er niet langer aan vast.
Zie, Ik ga iets nieuws beginnen: het is al ontloken, bemerkt gij het niet. Iets nieuws – maar het komt niet uit onszelf. Het gaat over een Ik met een hoofdletter. Het gaat om God om de Vader. In het uitzichtloze van Goede Vrijdag en Stille Zaterdag, in het uitzichtloze van alle goede vrijdagen en alle stille zaterdagen, waar menselijkerwijze gesproken het laatste woord al gevallen is, spreekt God een nieuw woord. God is onze Schepper en Herschepper. In de eerste lezing hoorden we: Hem hebben ze aan het kruishout geslagen en vermoord. Maar God heeft Hem op de derde dag doen opstaan. Zusters en broeders van Godswege, echt van Godswege klinkt het opnieuw: Er moet licht zijn! En de duisternis wordt opengebroken – het verleden wordt opengebroken. De Vader heeft zijn Zoon opgewekt. Hoorden we deze nacht de Zoon niet bidden met de woorden van psalm 30: Ik heb, o Heer, mijn God, tot U geroepen: Gij hebt mij nieuw gemaakt. O Heer, Gij deed herrijzen mijn leven uit de doden; of Gij mij had herschapen, ben ik het graf ontgaan. Pas zó kan het verleden opengebroken worden, pas in Hem is er perspectief op nieuw leven. De Vader heeft zijn Zoon opgewekt en alles is anders geworden. Jezus leeft, de dood kon Hem niet houden. En dat is onze hoop. In elke nacht, in elk vastgelopen leven klopt dit nieuwe leven aan de deur. Zie, Ik ga iets nieuws beginnen: het is al ontloken, bemerkt gij niet?
Broeders en zusters, dat is Pasen. Hij leeft. Maar we weten dat dit geen evidentie is. Het kan goed zijn dat we het niet bemerken. Dat, wanneer ik zeg: ‘Hij is de Levende aan onze zijde’ – jij denkt: ‘ik merk daar niets van’. Ook hier botsen we op een geheim, want het gaat niet om een denkwijze, om een mooie gedachte. Het gaat om een ander leven dat mag binnenstromen en anders doet leven. Het gaat om een gebeuren: iets dat desondanks aan ons geschiedt.
Zie, Ik ga iets nieuws beginnen: het is al ontloken, bemerkt gij het niet? Letterlijk staat er: het is al aan het kiemen. Ik zou zeggen: in elk leven zijn er verrijzeniskiemen. Er daar moeten we oog voor krijgen. Bemerken we die? Het leven van Jezus was één en al verrijzeniskiem: Hij is de graankorrel die in de aarde viel en stierf en zo veel vrucht voortbracht. Elke opstanding gebeurt volgens dat grondpatroon. Toch besef ik hoe moeilijk dat onder woorden te brengen is. Misschien wordt het nog het best aangeraakt door een lied of een gedicht:
In stille nacht heeft Hij volbracht
de doortocht voor ons leven.
De nieuwe morgen van Gods trouw,
heeft Hij ons doorgegeven.
Tot aan het einde van de tijd
zal ik zijn wachtwoord horen:
Waakt dan en bidt! Dan raak ik nooit
meer aan de nacht verloren.
Amen. Zalig Paasfeest!