Bezinningstekst Bénédicte Lemmelijn

Vergeef je naaste het onrecht dat hij deed,
dan worden, als je bidt, ook jou je zonden vergeven.
Hoe kan een mens die woede koestert tegen een ander
bij de Heer om verzoening vragen?
Hoe kan een mens die geen erbarmen heeft met een ander
om vergeving voor zijn eigen zonden bidden?
Je bent maar een mens: als je in je woede volhardt,
wie zal dan je zonden vergeven?
(Wijsheid van Jezus Sirach 28,2-7)

Wie de hier aangeboden tekst uit de oudtestamentische wijsheidsliteratuur in het boek Wijsheid van Jezus Sirach aandachtig leest, kan er een aantal erg belangrijke aspecten in ontwaren. Vooreerst handelen deze paar verzen over een van de meest fundamentele mogelijkheidsvoorwaarden voor het leven in en met onze menselijke gegevenheid van broosheid en gebrokenheid. Elk mens kwetst andere mensen, met of zonder opzet, met of zonder voorbedachten rade, vroeg of laat, lichtjes of heel erg. Ieder die gekwetst wordt, moet daarna opnieuw met zijn leven verder, zelfs al leek het even of zelfs voor een hele wijle stil te staan of onder te gaan. Maar ook ieder die gekwetst heeft, wordt langzaam maar zeker bewust van wat er al dan niet met opzet gebeurd is, krijgt spijt van wat de ander aangedaan werd, kan het gedane niet meer keren en moet desondanks toch ook verder met zijn leven. Zowel voor de een als voor de ander is ‘vergeving’ inderdaad een fundamentele existentiële werkelijkheid die, als ze diep gemeend en bewust voltrokken wordt, inderdaad de enige poort naar toekomst is, de enig mogelijke weg ten leven. Vergeving is echter geen ‘makkelijk’ pleistertje, geen snel en handig woordje ‘sorry’. Vergeving impliceert iets heel moeilijk: deemoedige erkenning van wat er gebeurd is. Zonder erkenning van de gebrokenheid, aan de actieve én aan de passieve kant, is er geen vergeving mogelijk. De wonde hoeft niet verstopt te worden; ze moet aan het licht en de lucht een korstje krijgen. Je kan zien dat er iets gebeurde. Ze mag zelfs een litteken worden; wat er was, was er nu eenmaal en maakt overigens ook dat is wat nu is. Echter, in antwoord op deze erkenning in deemoed, blijft vergeving niet steken in een telkens opnieuw neerzuigend oeras van schuld geven en schuld bevestigen, dat zich dan weer ontwikkelen kan tot een psychologisch machtspelletje. Integendeel, vergeving kan optillen tot een nieuw ‘beyond’, voorbij de pijn en voorbij de schuld naar reële verzoening:  naar het tegelijkertijd aanvaarden van gebrokenheid én reikhalzend proeven van een schuchter, nieuw begin. Vergeving kan zorgen dat het korstje niet afgekrabd en het litteken niet meer opengereten wordt. Elk van ons – althans eenieder die eerlijk is met zichzelf – staat nu eens aan de ene kant, dan eens aan de andere kant. Vergeving schenken en vergeving krijgen zijn twee inherent verbonden zijden van de ene werkelijkheid van ons mens-zijn. En dat is het tweede aspect dat deze verzen van Sirach laten zien. Wie vergeving wil krijgen voor zijn eigen falen, moet noodzakelijkerwijze ook vergeving schenken aan een ander. Daarin zet Sirach nog een stap verder. Vergeving gebeurt niet enkel tussen mensen onderling. Echte, diepe vergeving wordt ook van Godswege geschonken en door God gedragen. God zelf maakt verder leven opnieuw mogelijk, in zoverre hij ons falen aanvaardt, maar het ook optilt over de pijn heen, en het door de winter heen opnieuw tot lente brengt. En daar opnieuw, ziet Sirach wisselwerking… Wie zijn naaste niet vergeeft,
kan ook van God geen vergeving verwachten. Doet dit ons niet erg denken aan Jezus’ parabel over de koning die zijn dienaar een grote schuld kwijtschold, waarna deze laatste niettemin degene die hem op zijn beurt veel minder schuldig was toch nog vervolgde, en hoe de koning toen in toorn ontstak… (Mt 18,21-35)? Of klinkt dit niet heel erg gelijkend aan: ‘Vergeef ons onze schulden, zoals ook wij vergeven aan onze schuldenaren’? Jezus’ parabel en deze bede uit het Onze Vader kennen we, en heel vaak denken we bovendien dat ze christelijk prerogatief gedachtegoed zijn…. De wijsheid van Sirach kennen we veel minder goed; niettemin is zijn oudtestamentische boodschap dezelfde. En toch… misschien word ik zowaar een beetje ketters of althans minder Bijbels, maar wellicht is vergeving van Godswege zélfs mogelijk als we falen in wederzijds vergeven. Is God niet veel groter dan ons hart? En is niet precies dát de grond van alle hoop…

Bénédicte Lemmelijn