Tekst en onderricht april 2021

 
LEVENSKRACHT PUTTEN IN BIJBELSE WIJSHEID
 

LOSLATEN VAN ANGST EN LEREN VERTROUWEN “Wee het krachteloze hart:  
omdat het geen vertrouwen heeft,  
daarom wordt het niet beschermd.” (Jezus Sirach 2, 13)

 
Henri Nouwen (1932-1996) haalt in een van zijn laatste boeken, Met de dood voor ogen, een gesprek aan met de leider van de trapezewerkers, The Flying Rodleighs: “Jij denkt misschien, net als de meeste toeschouwers, dat ik de grote ster ben van de trapeze. Maar de echte ster is Joe, die me vangt. Hij moet me op het exacte moment uit de lucht plukken als ik mijn verre sprong naar hem maak”. “Hoe lukt dat?” vroeg ik. “Wel”, zei Rodleigh, “het geheim is dat ik het vangen geheel aan Joe overlaat en zelf niets doe. Als ik na mijn salto’s op Joe afkom, moet ik gewoon mijn armen en handen uitstrekken en wachten tot hij me vangt. “Dus jij doet niets!” zei ik verbaasd. “Niets”, herhaalde Rodleigh. “Het ergste wat een springer kan doen is proberen de vanger te vangen. Als ik Joe’s polsen zou vastgrijpen, zou ik ze kunnen breken, of hij zou de mijne kunnen breken. Dat zou het einde zijn voor ons beiden. Een springer moet springen en een vanger vangen, en de springer moet met uitgestrekte armen en open handen erop vertrouwen dat zijn vanger er zal zijn”.


 
Gebed:  
 
Geef ons Uw Woord, Heer,
en maak ons voor Uw Woord open en aandachtig. Uw Woord waarin Gij U openbaart en wij ons ware wezen herkennen. Uw Woord dat ons verruimt en verrijkt, ons inspireert tot het hoogste, het meest menselijke, het goddelijke. Uw Woord dat ons leidt om scheppend en verrijkend in het leven te staan, liefdevol, vredevol en vreugdevol. Uw Woord dat ons oproept om Uw Zoon te volgen  en deel te nemen aan het Koninkrijk.
Geef dat wij er nooit verstoken van zijn.
Amen.
 
LEERHUIS
 
Bijbellezing uit het boek Wijsheid van Jezus Sirach:
 
2, 1 Mijn zoon, wanneer gij de Heer gaat dienen,  bereid u dan voor op beproevingen   
2 Laat uw hart de juiste weg inslaan en laat het sterk zijn,  en wind u niet op als de tegenspoed komt.   3 Houd u aan Hem vast en laat Hem niet los:  dan zult gij uiteindelijk verheven worden.   4 Alles wat u overkomt moet ge aanvaarden;  gij moet geduldig zijn in de wederwaardigheden die u vernederen.   
5 Want goud wordt in het vuur beproefd  en de aan God welgevallige mens in de oven van de vernedering.   
6 Vertrouw op Hem en Hij zal u helpen;  bewandel rechte wegen en stel uw hoop op Hem.   7 Gij die de Heer vreest, verwacht zijn erbarming  en wijkt niet af van de weg: gij zoudt kunnen vallen.   
8 Gij die de Heer vreest, vertrouwt op Hem en uw loon blijft zeker niet uit.   
9 Gij die de Heer vreest, hoopt op het goede,  op eeuwige blijdschap en erbarming.   
10 Richt uw ogen op de geslachten van vroeger en ziet:  
Is er iemand geweest die op de Heer vertrouwde en beschaamd werd?  
Heeft er iemand in de vrees voor Hem volhard die in de steek werd gelaten?  
Heeft iemand Hem aangeroepen zonder verhoord te worden?   
11 Want de Heer is barmhartig en genadig.  
Hij vergeeft de zonden en redt op het ogenblik van de verdrukking.   
12 Wee de laffe harten en de krachteloze handen   en de zondaar die twee wegen bewandelt!   
13 Wee het krachteloze hart: omdat het geen vertrouwen heeft,  daarom wordt het niet beschermd.    
14 Wee u, die de volharding hebt verloren!  
Wat zult gij doen, wanneer de Heer verantwoording komt eisen?   
15 Wie de Heer vrezen zijn niet ongehoorzaam aan zijn woorden.  Wie Hem liefhebben nemen zijn wegen in acht.  
 
Duiding
 
Het gesprek met de trapezewerker dat Henri Nouwen noteerde in één van zijn boeken is natuurlijk een uitstekende – bijna ervaarbare – illustratie van wat vertrouwen is.
Duidelijk hierin is ook dat vertrouwen loslaten van angst is. Vertrouwen is loslaten van angst.
Sommigen zullen hier beslist een ‘kip of ei’-kwestie in zien. Moet je eerst leren vertrouwen om je angst te kunnen loslaten of moet je eerst je angst loslaten om te kunnen vertrouwen?
De vraag kan ook anders gesteld worden:
worden we met vertrouwen geboren  
en wordt angst ons dan door de wereld opgedrongen of worden we met angst geboren en worden we van angst bevrijd en leren we angst loslaten door een opvoeding die ons vertrouwen ‘inboezemt’ (wat een prachtig werkwoord!).
Ik heb de indruk – een quasi zekerheid – dat heel wat angst ingeboezemd wordt en dat bij kinderen heel wat zelfvertrouwen afgebroken wordt ook door hen die het willen inboezemen.
Als je bij wijze van spreken voortdurend hoort ‘Wees maar jezelf’, dan moet je op de duur wel denken  dat er met jou een mogelijk probleem is i.v.m. identiteit.
Als je - bij dezelfde wijze van spreken - voortdurend hoort ‘Wees maar niet bang voor…’, dan moet je op de duur wel denken dat er iets is om bang voor te zijn. We kennen het fenomeen van de double bind (dubbele binding) uitspraken, uitspraken die je ‘binden’ aan twee tegenstelde gegevens. Hoe men bovengenoemde discussie ook voert, angst speelt een ontzettend grote rol in het leven van mensen en terecht schrijft Han Fortmann:
“Als mijn hypothese juist is, zou het de eerste taak bij uitstek van de gelovige zijn,  de wereld én zichzelf te bevrijden van de angst, dóór het geloof in de Verlossing.”
Voor wie het geluk heeft in het bezit te zijn van  
Heel de mens. Reflecties van de menselijke mogelijkheden,  het boek van Fortmann waaruit het citaat genomen is, de lezing van het derde hoofdstukje ervan, De wereld bevrijden van angst, is zeker enige leestijd waard.
En misschien wat bereikbaarder en ook wel wat boeiender en leerzamer - het boekje van de Nederlandse priester en hoogleraar Fortmann (1912-1970) verscheen bij Ambo in 1972 – is het vierde hoofdstuk van het onvolprezen werk van Timothy Radcliffe, Waar draait het om als je christen bent, dat onder deze Nederlandse titel verscheen in 2007.
Hoofdstuk vier heeft als hoofding: Wees niet bang.
 
Wees niet bang.
Het is een oproep die regelmatig in de Bijbel, zowel OT als NT, te horen is, zeker bij een zgn. theofanie, een verschijning van het goddelijke,  alsof God daarmee aangeeft:  
“Ik ben nu diegene voor wie je eigenlijk en precies geen angst hoeft te hebben  en je terug wil herstellen in die angst- en schaamteloze paradijselijke staat.” Inderdaad, het scheppingsverhaal vermeldt uitdrukkelijk: Gen 1, 25 Zij waren beiden naakt, de mens en zijn vrouw,  maar zij voelden geen schaamte voor elkaar.  
Maar even verder lezen we dan:
Gen 3, 8 Toen zij, bij het opkomen van de middagwind,  de donder van Jahwe God in de tuin hoorden klinken,  verborgen de mens en zijn vrouw zich voor Jahwe God  tussen de bomen van de tuin.   
9 Maar Jahwe God riep de mens en vroeg hem:  
'Waar zijt gij?'  10 Hij antwoordde: `Ik hoorde uw donder in de tuin,  en toen werd ik bang, omdat ik naakt ben.
Daarom heb ik mij verborgen.'   
11 Maar Hij zei:`Wie heeft u verteld dat gij naakt zijt?  Je verbergen, je verdedigen, je ‘indekken tegen’,
je ‘bekleden’ met macht en aanzien, het zijn allemaal strategieën van de angst, van de schaamte die een vorm van angst is.
De paradijselijke mens kent geen angst, zoals een kind in en op moeders schoot: Psalm 131, 2 Neen, bedaren liet ik, verstillen mijn ziel  als een kind bij zijn moeder geborgen.
Als dat kind zo voel ik mijn ziel.   
Het gebrek aan stilte en rust bij mensen zijn symptomen van angst. Angst maakt een mens onrustig, vervult de mens met onvrede en zorgt ervoor dat de mens niet vredevol is in vele betekenissen. Voor Fortmann is ‘angst’ dé reden van alle oorlog.
 
Geloven is terug in die paradijselijke eenheid met God treden. Jezus Sirach zegt dat je, om die eenheid te bereiken en te ervaren, je de wil van God moet leren kennen en naar die wil moet leren leven.
Dan leer je angst loslaten.
Een niet hedendaags pedagogisch project!! Gods wil leren kennen houdt ook in dat je tot het besef komt dat je door God onvoorwaardelijk bemind wordt, erkend, waardevol geacht, opgenomen wordt, dat je bij Hem geborgen bent.
 
Tot dat besef komen is een leerproces.
Leren vertrouwen en leren angst loslaten.
Ook Gods ‘lieveling’, koning David, diende dat te erkennen. Hoewel velen denken dat het een verhaal is voor volwassenen laten we vormelingen toch het verhaal van David en Batseba lezen (2 Samuël 11), een verhaal van machtsmisbruik, van seksueel misbruik, van moord. David misbruikt zijn macht en de afwezigheid van haar man Uria om met Batseba in bed te duiken en als ze dan zwanger blijkt is David bang voor zijn goede naam en zal hij ervoor zorgen dat Uria om het leven komt en hij ‘vrij’ is om met Batseba te huwen. De vormelingen zien zeer goed in hoe angst mensen ertoe aanzet om afschuwelijke dingen te doen, zichzelf te verloochenen,  vrienden te verraden…
De voorbeelden die ze zelf kunnen aanhalen zijn talrijk.
Ze erkennen het gegeven ook in eigen leven.
Vlug beseffen ze de betekenis van de uitdrukking ‘het angstige en zelfzuchtige ego’.
‘Zelfzucht’ is ook een vorm van ‘angst’.
‘Machts-honger’ hoort bij dictators die vrezen voor hun leven. Controlefreaks zijn bang dat iets aan hun aandacht zal ontsnappen, iets dat belangrijk is voor hun behoud, hun vooruitgang (denken ze).
En vooruitgang moet (!) er zijn om niet niets te worden.
Rijkdom moet zich vermeerderen om niet arm te worden.
Hoe rijker, hoe meer bij sommigen een ‘tekortsyndroom’ toeslaat. Een angstig gevoel van onzekerheid, dat zich vertaalt in verzekeringen en alarmsystemen, vind je alleen bij rijken.
Hoogmoed is in veel gevallen een losgeslagen minderwaardigheidsgevoel. “De hyperambitieuze mens of de streber blijkt in feite iemand te zijn die in zijn jongere jaren te weinig aandacht en affectie kreeg.
Een overdadige geldingsdrang komt alleen voor bij gefrustreerde mensen
(al zijn deze laatsten dan helaas talrijker dan men voor mogelijk houdt). (…)
Achter het masker van een hoogmoedig mens  schuilt altijd een hulpeloos kind dat jarenlang vergeefs om aandacht bedelde. (…) Wie zich niet bemind voelt, wil minstens bewonderd worden.
En slaagt hij ook in dit laatste niet, dan wil hij ‘gevreesd’ worden.” (Uit: Herwig AERTS, Spiritualiteit. Een kwestie van verlangen)
Aerts duidt psychologisch lijden aan als oorzaak van immoraliteit. Maar psychologisch lijden wordt altijd door angst veroorzaakt.
Ja, we moeten mensen van ‘angst’ bevrijden.
Geloof is ‘a divine therapy’.
Maar niet het geloof dat ons in een moederschoot-houding laat leven. Ik heb al heel vroeg van mijn moeder geleerd dat de moederschoot niet de plaats is waar ik mijn leven opbouw, maar een plaats is die ik moet leren loslaten.
In dat doen loslaten bouwde ze zelfvertrouwen in.
Oosterhuis verwoordt het prachtig in een poëtische hertaling van Deuteronomium 32, 11: Die mij droeg op adelaarsvleugels, die mij hebt geworpen in de ruimte, en als ik krijsend viel, mij ondervangen met uw wieken en weer opgegooid, totdat ik vliegen kon op eigen kracht.
(Dt 32, 8 Toen de Allerhoogste bezit toewees aan de volken  en Hij aan de mensen ieder hun deel gaf,  heeft Hij de grenzen der naties bepaald naar het getal van Gods zonen.   
9 Toen werd zijn volk het deel van Jahwe. Jakob het Hem toegemeten bezit.   
10 Hij heeft het gevonden in de woestijn, in de wildernis, dat oord vol gehuil.  
Hij heeft het verzorgd en bewaakt, als de appel van zijn oog het behoed,   11 zoals een arend die ziet naar zijn jongen en boven hen heen en weer vliegt,  die zijn vleugels uitspreidt voor hen, hen opneemt en draagt op zijn wieken.   
12 Jahwe alleen heeft zijn volk geleid, geen vreemde god heeft naast Hem gestaan)
 
Ik heb echt een beter begrip gekregen van de Bijbel door de lezing van het boek van de Duitse theoloog Jörg ZINK (1922-2016),  Licht over water. Verhalen tegen angst.
Heel de Bijbel is een boek tegen angst, een boek dat ‘leert’ vertrouwen, tot vertrouwen opwekt en dit door op te roepen tot een ethisch leven, geleid door inzicht en wijsheid.
Radcliffe stelt het heel duidelijk: er is geen moed en vertrouwen zonder wijsheid en inzicht, dus zonder besef van wat God wil.
Het tegendeel van liefde is niet haat.
Het is angst, gevoed door onwetendheid, gebrek aan fundamenteel inzicht, en door een verkeerde perceptie van de werkelijkheid. (Een juiste perceptie van de werkelijkheid leert ons trouwens ook dat er wel degelijk zaken zijn waarvoor we angst moeten hebben!
Deze angst behoort tot een gezond overlevingsreflex.
Moedige mensen kennen angst.
Maar ze laten er zich niet door leiden.
Ook Jezus kende angst voor het lijden dat Hem te wachten stond.)
 
We hebben het al dikwijls herhaald:
geloof is geen kwestie van het aannemen van filosofische waarheden.
Geloof is een levenshouding gekenmerkt door vertrouwen.
Geloof is dus een ‘relationele’ kwestie.
Waarheden vertrouw je niet, je kent ze.
De antwoorden van de catechismus ken je.
Ze leren is geen vertrouwenskwestie.
Ze van buiten kennen brengt je nooit dan een vertrouwen in hen.
Maar als je mensen leert ‘kennen’ dan kan vertrouwen groeien.
Dan ga je geloven ‘in’ iemand, hetgeen synoniem is van vertrouwen.
God vertrouwen brengt je ertoe te doen wat Hij zegt, te ‘gehoorzamen’.
Je vertrouwen groeit als blijkt dat dit gehoorzamen een levensweg is. Vertrouwen ‘inboezemen’ in opvoeding is vaak alleen zeggen wat er moet gedaan worden en het ‘laten’ doen,
het niet angstig zelf in handen nemen (uit handen nemen dus) of toch maar ‘vasthoudend’ laten doen…
God houdt ons in die zin niet vast.
En Hij kan geduldig wachten.
Ongeduld is een ander symptoom van angst.
 
Er valt nog zoveel te zeggen over dit onderwerp…
 
Muziek om even te verwijlen…
 
https://www.youtube.com/watch?v=kAoeKIscVeQ&ab_channel=Jacobineop2
 
BIDDEND VERWIJLEN
 
Drempelgebed   
 
Eeuwige God,  
Wij die U nooit hebben gezien,  zie ons hier staan.  
Wij die van U hebben gehoord,  hoor Gij ons aan.  
Uw naam is dat Gij mensen helpt, wees onze hulp.  
En dat Gij alles hebt gemaakt,  maak alles nieuw.
En dat Gij ons bij name kent,  
Leer ons U kennen  
Die bron van leven wordt genoemd,  doe ons weer leven.  
Die hebt gezegd: ‘Ik zal er zijn’,  wees hier aanwezig.
 
Psalm 23
 
Antifoon: Gij die de Heer vreest, bouwt op de Heer,                  hun hulp en hun schild dat is Hij!
 
Niet om ons, Heer, niet om ons:  
laat het wezen tot eer van uw naam,  om uw goedheid en om uw trouw.   
 
Waarom mogen de heidenen dat zeggen:  
'waar houdt zich die God van hen op?'   
 
Weet: onze God is in de hemel,  Hij voltrekt al wat Hem behaagt.   
 
Hun goden zijn afgoden: zilver en goud,  maaksel van mensenhanden:   
 
hebben een mond - maar zij kunnen niet spreken,  ogen hebben ze - kunnen niet zien,   
 
oren hebben ze - kunnen niet horen,  hebben een neus - en toch ruiken zij niets!   
 
Kunnen met hun handen niet grijpen,  kunnen met hun voeten niet gaan.  Verstoken van stem is hun keel.   
 
En hun evenbeeld zijn hun makers,  ja elk die op hen zich verlaat.   
 
Israël, bouw op de Heer,  
- hun hulp en hun schild dat is Hij!   
 
Huis van Aäron, bouw op de Heer,  - hun hulp en hun schild dat is Hij!   
 
Gij die de Heer vreest, bouwt op de Heer,  - hun hulp en hun schild dat is Hij!   
 
Ons gedenkt de Heer, Hij wil ons zegenen,  
Hij wil zegenen Israëls huis,  
 
wil zegenen het huis van Aäron;   wil zegenen die vrezen de Heer  de kleinen, de groten tesamen.   
 
Hij make u talrijk, de Heer,  talrijk uzelf en uw kinderen.   
 
Gezegend dan gij door de Heer,  die gemaakt heeft hemel en aarde:   
 
de hemel behoort aan de Heer,  aan het mensdom schonk Hij de aarde.   
 
Niet de doden spreken Gods lof,  
geen van wie zijn gedaald in de stilte;   
 
maar wij, wij zegenen God,  van thans tot in eeuwigheid. Godlof!  
 
Eer zij de heerlijkheid Gods:
Vader, Zoon en heilige Geest.
 
Zo was het in den beginne, zo zij het thans en voor immer tot in de eeuwen der eeuwen. Amen.
 
Antifoon: Gij die de Heer vreest, bouwt op de Heer,                  hun hulp en hun schild dat is Hij!
 
Lezing uit Bénédicte LEMMELIJN, Mindful geluk vanuit eeuwenoude Bijbelse Wijsheid.
 
Ontzag voor de Heer biedt de mens een grondhouding van vertrouwen, van ‘gedurfde’ zekerheid in het leven ondanks alles. Het vertrouwen in die alles dragende God  opent een perspectief van hoop op het goede dat Hij de gerechte verleent. Ontzag voor de Heer veronderstelt  daadwerkelijk leven overeenkomstig de Wet van God en het aanvaarden van zijn onderricht.
De Wet stroomt over van wijsheid, van kennis en van onderricht.
Ontzag voor de Heer is op die wijze de bron van wijsheid.
Meer nog, wijsheid zelf is ontzag voor de Heer.
Het begin en de voltooiing, de krans en de wortel van de wijsheid is ontzag voor de Heer.
En ook hier zien we, dit keer bij Sirach zelf, een accent dat extra benadrukt wordt vanuit zijn eigen culturele en historische context. In aanvulling bij het Hellenistische denken van zijn tijd, waarin ook in de filosofie het memento mori en het carpe diem aan de orde van de dag waren, laat Sirach zien dat de mens in de uitbouw van een zinvol leven, best niet alleen op eigen kracht vertrouwt.
Er is, vanuit zijn eigen traditie, een niet te verwaarlozen aanvulling,
met name de ‘Wet’ (de nomos),  waarin de gerechtige als kind van God wijsheid kan vinden.
 
Stilte  
 
Onze Vader  
 
Afsluitend gebed:
 
God, die al ons doen en denken te boven gaat, wijsheid was het dat U nabij was  toen Gij het licht riep en toen de mens geschapen werd. Wijs ons wegen om te gaan waar uw liefde ons tot onderdak is. Leidt ons naar de mens Jezus, die uw gelaat aan ons onthult. Laat ons putten uit Uw wijsheid, troost ons met stralen van wijsheid uit Uw hemel. Dat wij het goede doen op deze aarde, dat wij mensen goed doen. Amen.