Tekst en onderricht 8 september 2020

EVENSKRACHT PUTTEN IN BIJBELSE WIJSHEID

8 september 2020:
WIJSHEID: EEN ZOEKTOCHT NAAR EEN GELUKKIG LEVEN
“Als gij naar wijsheid verlangt, neem dan de geboden in acht.”
(Jezus Sirach 1, 26)

Bijbellezing uit het boek Wijsheid van Jezus Sirach:

1, 1 Alle wijsheid komt van de Heer en is bij Hem tot in eeuwigheid. 
2 Het zand van de zeeën, de druppels van de regen en de dagen van de tijd:
wie kan ze tellen? 
3 De hoogte van de hemel, de breedte van de aarde en de diepte van de zee:
wie kan ze achterhalen? 
4 Voor alle andere dingen is de wijsheid geschapen
en het denkend verstand is van eeuwigheid. 
5 De bron van de wijsheid, dat is het woord van God in den hoge,
en haar wegen zijn eeuwige regels. 
6 Voor wie werd de wortel van de wijsheid blootgelegd
en wie kent haar diepzinnig beleid? 
7 Aan wie is de kennis van de wijsheid meegedeeld
en wie heeft haar rijke weten bevat? 
8 Een alleen is wijs en zeer te vrezen:
Hij die zit op zijn troon,  9 de Heer.
Hij is degene die de wijsheid heeft geschapen,
die haar heeft bezien en uitgemeten
en haar heeft uitgestort over al zijn werken.


10 In al wat leeft is zij aanwezig, zoals Hij haar geeft.
Hij deelt haar toe aan wie Hem liefhebben. 
11 De vrees voor de Heer is eer en roem,
zij is vreugde en een feestelijke krans. 
12 De vrees voor de Heer verkwikt het hart,
zij geeft vreugde en blijdschap en lengte van dagen. 
13 Degene die de Heer vreest, hem zal het goed gaan, als het einde komt;
op de dag van zijn dood wordt hij gelukkig geprezen. 
14 De Heer vrezen is het begin van de wijsheid.
Zij is met de vromen, in de moederschoot met hen mee-geschapen. 
15 Zij heeft zich onder de mensen een woning gebouwd,
voor eeuwig gegrondvest, en in hun geslacht zal zij haar vertrouwen stellen. 
16 De Heer vrezen is de voltooiing van de wijsheid
en zij verzadigt de mensen met haar vruchten. 
17 Hun hele huis vult zij met kostelijkheden
en hun voorraadkamers met wat zij voortbrengt. 
18 De vrees voor de Heer is de bekroning van de wijsheid:
zij doet vrede opbloeien en gave gezondheid. 
19 Hij heeft haar gezien en uitgeteld;
weten en inzicht heeft Hij neer doen regenen
en Hij heeft de roem verhoogd van hen die haar verkregen hebben. 
20 De Heer vrezen is de wortel van de wijsheid
en haar takken zijn lange levensdagen. 
21 De vrees voor de Heer drijft de zonden uit;
waar zij bestendig is wendt zij alle toorn af. 
22 Wie ten onrechte woedend wordt is niet te rechtvaardigen;
de heftigheid van zijn woede wordt zijn val. 
23 De geduldige mens draagt zijn leed tot het ogenblik is gekomen,
waarop de vreugde voor hem opbloeit. 
24 Hij houdt zijn woorden in tot het ogenblik is gekomen,
waarop de lippen van velen zullen gewagen van zijn inzicht. 
25 In de kluizen van de wijsheid liggen spreuken vol weten,
maar voor de zondaar is godvrezendheid een gruwel. 
26 Als gij naar wijsheid verlangt,
neem dan de geboden in acht, en de Heer zal u de wijsheid schenken. 
27 Want de vrees voor de Heer bestaat in wijsheid en tucht
en de welgevalligheid aan Hem ligt in trouw en zachtmoedigheid. 
28 Verzet u niet tegen de vrees voor de Heer
en nader haar niet in dubbelhartigheid. 
29 Huichel niet tegenover de mensen en let goed op uw woorden. 
30 Verhef u niet: anders valt gij en brengt gij schande over uzelf.
Dan zal de Heer uw verborgen daden onthullen
en u neerwerpen in het midden van de gemeente,
omdat gij niet genaderd zijt tot de vrees voor de Heer
en omdat uw hart vol bedrog was.

Lezing uit Bénédicte LEMMELIJN, Mindful geluk vanuit eeuwenoude Bijbelse Wijsheid.

Ik zou woorden van Paul Coelho in herinnering kunnen roepen:
er is de persoonlijke ziel, het wezen van de individuele mens
met zijn eigen verhaal, opdracht of roeping,
maar die ziel moet gerealiseerd worden,
richting krijgen door en bewegen in de richting
van wat hij noemde ‘de ziel van de wereld’,
de transcendentie die alles in Liefde draagt en die wij,
zonder schroom en in diep vertrouwen,
God en Vader durven noemen.
Vanuit die openheid en verbondenheid
kan een mens inderdaad tot ‘spiritueel’ bewustzijn komen
- waarin we, zoals boven reeds beschreven, niet toevallig het woord spiritus,
‘geest’ onderkennen –
daar waar letterlijk geestkracht en dynamiek ontstaan
in de richting van het liefdevolle en het goede.
Daar waar christenen de ‘werking van de heilige Geest’ herkennen
en waar inderdaad de ‘vruchten van de Geest’ die het resultaat ervan zijn,
waargenomen en beleefd worden.
Het zijn de krachten die de mens omhoog doen reiken,
die mensen doen openbloeien, zichzelf doen overtreffen,
in tegenstelling tot alles wat een mens neerhaalt, uitholt,
naar beneden trekt en uitdooft.

Duiding:

Op de afbeelding bovenaan het volgblaadje zien jullie een detail
van een beeld van de Griekse godin Athena, te vinden in
de archeologische site van het oude Korinte, ons bekend door de brieven van Paulus.
De godin draagt een uiltje in haar hand.
De uiltje was in de Griekse wereld het symbool van wijsheid
en werd vaak afgebeeld met de godin Athena, de godin van de wijsheid.
Wijsheid is een gave van de godin aan de mensheid.
Het gaat wel degelijk om de kleine steenuil,
één van de kleinste uilensoorten die in heel Europa voorkomt.
Waarom dat uiltje met wijsheid verbonden werd is niet zo duidelijk.
Misschien omwille van de doordringende blik.
Misschien omwille van het vermogen in het duister te kunnen zien.
Wij leerden dat de reden gelegen is in het feit dat de uil ’s nachts actief is,
als de mens ophoudt met actief te zijn
en dat precies deze houding van inactiviteit noodzakelijk is
om wijsheid te verwerven, zoals we horen in de uitdrukking
‘Bezint eer je begint.’
Maar wijze lessen kunnen ook gehaald worden
uit een evaluatie van het voorbije, dus als de activiteit is opgehouden.
Wijsheid werd en wordt dan vaak geassocieerd met ouderdom en ervaring.
Ook in het oude Israël is wijsheid een goddelijke gave, van goddelijke origine.
En wijsheid werd er beschouwd als een levensnoodzakelijk gegeven.
in de Bijbel neemt de zgn. Wijsheidsliteratuur een belangrijke plaats in.
Dit jaar verkennen we hoofdzakelijk één boek daarvan:
het boek Wijsheid van Jezus Sirach.
De bedoeling is uiteraard dat die verkenning ons helpt om zelf meer en meer
wijze en dus goddelijke mensen te worden.
Mt 11, 25 Op zeker ogenblik nam Jezus weer het woord en sprak:
“Ik prijs U, Vader, Heer van hemel en aarde,
omdat Gij deze dingen verborgen gehouden hebt voor wijzen en verstandigen,
maar ze hebt geopenbaard aan kleinen. 
26 Ja, Vader, zo heeft het U behaagd. 
27 Alles is Mij door mijn Vader in handen gegeven.
Niemand kent de Zoon tenzij de Vader,
en niemand kent de Vader tenzij de Zoon
en hij aan wie de Zoon het wil openbaren.
Wat wordt met ‘deze dingen’ bedoeld?
Het gaat over kennis van de Vader, van God, en over kennis van de Zoon.
Het is kennis die ‘geopenbaard’ wordt, die gegeven wordt
en die niet zozeer leidt tot weten van feiten of ideeën, maar tot erkennen,
tot een houding van vertrouwen.
Het is kennis die niet verworven is door rationeel nadenken,
door wetenschappelijk onderzoek.
Het is een weten dat geen weten is: een niet-weten, een niet rationeel weten.
Wijsheid is zo’n vorm van weten.
Ze is gegeven in een staat van eerder niet-weten,
maar van ervaren, proeven.
Het Latijnse woord voor wijsheid ‘sapientia’
is verwant met het werkwoord ‘sapere’, ‘proeven’, ‘smaken’.
Jezus maakt duidelijk dat kennis van God en goddelijke kennis, wijsheid,
gegeven wordt aan wie God dat wil.
En diegenen aan wie Hij het gegeven wil zien zijn de ‘kleinen’,
een aanduiding van ‘eenvoudigen’, ‘nederigen’,
mensen die niet vol zijn van zichzelf
en daardoor beschikken over de nodige openheid en ontvankelijkheid en aandacht
voor het andere, voor de anderen, voor de Andere.
Een mens die enkel voor zichzelf aandacht heeft kan geen wijs mens zijn.
Jezus Sirach stelt de vraag:
1, 6Voor wie werd de wortel van de wijsheid blootgelegd
en wie kent haar diepzinnig beleid? 
7Aan wie is de kennis van de wijsheid meegedeeld en wie heeft haar rijke weten bevat?
Het antwoord komt enige verzen later duidelijk aan bod:
10 Hij (God) deelt haar toe aan wie Hem liefhebben. 
11De vrees voor de Heer is eer en roem, zij is vreugde en een feestelijke krans. 
12De vrees voor de Heer verkwikt het hart,
zij geeft vreugde en blijdschap en lengte van dagen. 
13Degene die de Heer vreest, hem zal het goed gaan,
als het einde komt; op de dag van zijn dood wordt hij gelukkig geprezen. 
14De Heer vrezen is het begin van de wijsheid.
Vrees betekent hier niet ‘angst’.
De ‘vrees voor de Heer’ is die houding van nederigheid, van eenvoud,
van openheid, ontvankelijkheid en aandacht,
een houding die leidt tot vertrouwen, overgave,
maar ook mildheid en mededogen en solidariteit.
We zouden ook kunnen zeggen: het is een contemplatieve ingesteldheid,
waarbij we onmiddellijk hierbij toepasselijke woorden van paus Franciscus citeren
uit zijn apostolische exhortatie De Vreugde van het Evangelie:
Daarom hebben we een contemplatieve ingesteldheid nodig
die ons iedere dag opnieuw in staat stelt te ontdekken
dat we dragers zijn van een goed dat ons tot mens maakt,
en ons in staat stelt een nieuw leven te leiden.
Meteen wordt hier duidelijk waar het in wijsheid om te doen is:
niet een kennen van het wat en hoe van de dingen,
maar een weten dat tot nieuw leven brengt.
De wijze is dan ook de mens die een nieuw leven verlangt en leidt,
leeft met een bepaalde ingesteldheid en met een bepaald bewustzijn.
Verlangen naar echt leven is ook een synoniem voor ‘vrees voor de Heer’.
De ingesteldheid waarmee de wijze leeft en men wijsheid ontvangt,
is dus deze van eenvoud, openheid en ontvankelijkheid en aandacht.
Het bewustzijn is het bewust zijn, het weten, het diep beseffen
van verbondenheid met medemensen en met al wat leeft
en van eenheid met het goddelijke, met God.
Dat is een bewustzijn dat dan weer leidt tot het weten wat
vanuit die verbondenheid en vanuit die eenheid hier en nu te doen is.
Het bewustzijn waarvan sprake is dus ook het bewust zijn van opgenomen zijn
in een zinvol geheel, in een groter leven, in iets omvattends,
dat zin geeft aan mijn bestaan, dat me zegt wie ik ben,
wat mijn roeping is in dit leven.
Hier toont zich een verschil met de Griekse filosofie.
Voor de Griekse filosoof, de wijsgerige, is het omvattende geheel
het zijn van alle dingen.
Voor de Bijbelse wijsgeer is het omvattende een schepper, iemand die is,
iemand met wie je in relatie kan treden.
Griekse filosofie kon leiden tot wetenschap.
Bijbelse wijsheid kon alleen leiden tot ethisch gedrag.
De wijsheid van de Bijbel is niet te beheren als een pakket ideeën,
maar is in het leven te proeven, te ervaren, en waar te maken, te beleven
We herinneren ons hierbij wat Von Durckheim over God zegt:
God is geen idee, geen te aanvaarden of te verwerpen waarheid,
maar Hij is de inhoud van een ervaring.
Wijsheid is dat ook.
Bénédicte Lemmelijn beschrijft hoe die ervaring voor ieder individu
dus gelegen is op het kruispunt van twee lijnen in ons leven:
verbondenheid met alles en allen en eenheid met oorsprong en doel.
Ook de ervaring van God en de beleving van God bevindt zich op dat kruispunt.
Van zeer groot belang is ook het besef
dat wijsheid geen te gebruiken waarheid is
om een ander van één en zeker niet van jouw waarheid te overtuigen.
Wijsheid is te beleven en kan ook slechts in beleving worden doorgegeven.
Ook God dient men niet als ‘waarheid’ te gebruiken.
Wijsheid en God zitten in hetzelfde schuitje.
Daarom kan de Bijbel zeggen dat ze van eeuwigheid samen zijn.
Wijsheid is dé ervaring van het goddelijke.