Maria De groot
27 maart 2018
Maria De Groot, schrijfster en theologe (1937)
“Bidden is: wonen aan de levensstroom. En om tot echt gebed te geraken, moet je je helemaal ontspannen, je wil aan je laten ontzinken. Als je aan die levensstroom staat, ervaar je de barmhartigheid Gods, die je dan ook door kan geven.”
Een prieel voor God
God verlangt plaatsen van Sjechinà,
van goddelijke aanwezigheid, om de wereld te bewonen.
Ik denk dat ieder mens geboren wordt met de gave van de religie.
Het gevoel voor het goddelijke
is als een talent in ieder mens neergelegd, als poëzie, als muziek.
Vanuit het joodse denken zijn daar prachtige geschriften over.
Ik las in de meditaties van rabbijn Kook – die stierf in 1935 – ‘dat de ziel altijd bidt’.
Een kind wordt geboren met een biddende ziel.
De natuur is overvol van mysterie. Daar is het goddelijke voluit aanwezig.
Misschien bidden vogels en bloemen ook wel.
Voor Franciscus was dit een vanzelfsprekendheid.
En vooral kinderen zijn er nog gevoelig voor.
’s Avonds keek ik dikwijls naar de sterrenhemel.
Soms zat ik lang bij het raam en dan onderging ik die ontzagwekkende harmonie,
het goddelijke van het heelal.
Franz JALICS
27 februari 2018
De contemplatieve weg, het leven heeft meer te bieden.
In het leven een mens komen contemplatieve ogenblikken voor.
Iets licht daarin op wat de mens altijd al verwacht heeft.
Ze laten vermoeden dat het leven meer te bieden heeft
dan wat wij in de grijze alledaagsheid meemaken.
Ze verrassen ons en laten een verlangen na
om dieper in het geheim van het leven binnen geleid te worden:
want ze geven een voorgevoel van ons eigenlijke thuis.
Johannes CASSIANUS
26 december 2017
Waarachtig geduld en kalmte kun je niet veroveren, en ook niet vasthouden,
als je niet nederig van hart bent.
Ze berusten op innerlijke eenvoud.
Een cel of de woestijn is heus niet nodig als hulpmiddel of toevluchtsoord.
Als je vanbinnen maar deemoed kent.
Als we geprikkeld reageren zodra iemand ons ergert,
is er duidelijk geen vaste ondergrond van deemoed in ons.
Het minste zuchtje wind dreigt ons ‘huis’ van geduld al omver te blazen.
Is dat wel echt geduld,
als we onze innerlijke rust alleen maar bewaren kunnen als die niet bedreigd is?
Jan van Ruusbroec (1293-1381)
23 januari 2018
(inleiding door pater Klaas Blijlevens, ofm)
“God wil helemaal de onze zijn en Hij wil dat wij helemaal de zijne zijn. Op hetzelfde moment dat wij ervaren dat God helemaal de onze wil zijn, ontspringt er in ons een begerig verlangen van een onmetelijke omvang, zo hongerig en diep.”
God als een eeuwige vuurgloed (Uit de Zeven Sloten: W 111,116)
Het wezen van God kan men zich als volgt voorstellen:
als een hitte van een onmetelijk vuur,
waarin alles verbrand is en verstild tot een gestage gloed.
Zo moet men ook de bevredigde minne voorstellen,
die hetzelfde is als het genieten van God en mens.
Ze lijkt op een vloed die tot stilstand kwam
en toch grondeloos blijft en eindeloos aangroeit.
Alle heiligen zijn daar samen met God in weggevloeid,
helemaal thuis in een onbepaald genieten.
Toch is dit genieten ook weer wild en woest:
het is een verdwalen in een wereld zonder vormen
en waarin nooit of nergens gedaanten onderscheiden kunnen worden.
Dat is de zaligheid van ons aller uiteindelijk éénzijn.
BÉNÉDICTE LEMMELIJN
28 november 2018
“Geef je niet over aan verdriet en kwel jezelf niet met gepieker.
Blijdschap doet een mens leven, en een vrolijk mens leeft lang.
Ontspan je, spreek jezelf moed in en houd verdriet op een afstand,
want verdriet heeft velen te gronde gericht en dient geen enkel doel.”
(Wijsheid van Jezus Sirach 30,21-23)
De jongste tijd heeft zowat elk ‘life-magazine’ het in zijn rubriek ‘wellness’
over ‘mindfulness’ en ‘positieve psychologie’.
We krijgen ‘eenvoudige oefeningen’ aangereikt
om te komen tot ‘harmonie’ in ons leven en om ‘positief te leren denken’.
We worden aangemaand ‘bewust te leven in het nu’…
Ook zonder God wordt er naarstig diepgang en innerlijke vrijheid gezocht.
En ook al is dit fenomeen misschien een modetrend geworden
en is de commercialisering van deze tendenzen zeker niet veraf,
we constateren dat mensen zich stilaan wel degelijk bewust worden van het feit
dat ons leven ten diepste echt niet die ‘ratrace’ hoeft te zijn die we er soms zelf van maken.