Onderricht 7 mei 2019
Bron: Thomas KEATING, Leven uit liefde. Het pad naar christelijke contemplatie, Kok-Utrecht, 2017, blz. 177-188
Meditatie, het mediteren,
omvat elementen die we als “technisch” kunnen aanduiden:
een goede houding, ontspannen, rechtop en alert,
een goede en rustige en onhoorbare ademhaling,
een lichamelijke onbewogenheid, het sluiten van de ogen,
het rusten van de handen in de schoot, een stille omgeving.
Toch is meditatie geen techniek om tot rust te komen
of om lichamelijke of geestelijke ervaringen of heling te bekomen.
Meditatie kun je daarentegen ook niet beschouwen als een gave van de geest.
Het is dus niet het bidden van de Geest in je.
Je zou eerder kunnen zeggen dat meditatie dat bidden van de Geest toelaat
of, dat men door meditatie van dat bidden bewust wordt.
Een gave van de Geest staat altijd ten dienste van de verkondiging,
de leiding of de diaconie en is geen object van bewondering
en men kan er open voor staan.
Psychische of para-psychische ervaringen
die men zou durven aanduiden als mystieke ervaringen
zijn gewoonlijk uitingen van een vastzittende energie.
Onderricht 16 april 2019
Bron: Thomas KEATING, Leven uit liefde. Het pad naar christelijke contemplatie, Kok-Utrecht, 2017, blz. 171-176
Ook in het 19de hoofdstuk van zijn boek
verbindt Thomas Keating de contemplatieve weg,
de weg naar eenwording met God, met ons wezen,
de weg naar diepe verbondenheid met onze medemensen,
aan de zaligsprekingen uit de Bergrede in het Matteüsevangelie.
Die eenwording en diepe verbondenheid kan maar plaatsvinden
als ons echte ik, ons centrum waarin zich de gaven van de Geest bevinden,
bevrijd wordt van de dwangbuis van ons onechte ik,
de motor achter al onze emotionele geluksprogramma’s.
Eenmaal de echte ik bevrijd is, dan kunnen we waarlijk barmhartig zijn.
‘Barmhartigheid’ is hét begrip waarmee we Gods wezen mogen benoemen
en hét begrip dat kan dienen als correcte synoniem voor goddelijke liefde.
Barmhartig zijn is liefhebben zoals God liefheeft, zoals Christus liefheeft.
Het is liefhebben zonder enige vorm van bezitterigheid,
het is liefde die gezuiverd is van alle emotionele geluksprogramma’s.
Ze is veeleisender dan de liefde voor de naaste naaste,
ze is voortdurend en universeel.
Onderricht 19 maart 2019
Bron: Thomas KEATING, Leven uit liefde. Het pad naar christelijke contemplatie, Kok-Utrecht, 2017, blz. 159-163
Hoewel we als beoefenaars van het contemplatieve gebed, van meditatie,
geen onmiddellijk ervaarbare doelen nastreven zoals een Godservaring
of een deugddoend vredevol of gelukzalig gevoel,
toch mediteren we met een doel voor ogen, of beter,
met een verlangen in ons hart: echt leven,
een leven leiden getekend door liefde, door diepe vrede en vreugde,
een leven in eenheid met God, in deze eenheid met onszelf,
in verbondenheid met vele, zo niet met alle mensen.
Eenvoudiger gezegd: we mediteren om een beter,
om een goed mens te worden en te zijn.
En ook draagt ons getrouw bewandelen van het pad van de meditatie,
het getrouw bewandelen van de contemplatieve weg,
vruchten in ons leven.
Onderricht 2 april 2019
Bron: Thomas KEATING, Leven uit liefde. Het pad naar christelijke contemplatie, Kok-Utrecht, 2017, blz. 164-170
In het 18de en 19de hoofdstuk van zijn boek
verbindt Thomas Keating de contemplatieve weg,
de weg naar eenwording met God, met ons wezen,
de weg naar diepe verbondenheid met onze medemensen,
aan de zaligsprekingen uit de Bergrede in het Matteüsevangelie.
Die eenwording en diepe verbondenheid kan maar plaatsvinden
als ons echte ik, ons centrum waarin zich de gaven van de Geest bevinden,
bevrijd wordt van de dwangbuis van ons onechte ik,
de motor achter al onze emotionele geluksprogramma’s.
‘Arm van geest’ zijn is kunnen loslaten wat de wereld aanbiedt
om ons te bevredigen en veilig te voelen
en waarop we geleerd hebben te rekenen.
Het is zich uiteindelijk ook gelukkig weten
zonder de bevrediging en de beveiliging.
Onderricht 5 maart 2019
Bron: Thomas KEATING, Leven uit liefde. Het pad naar christelijke contemplatie, Kok-Utrecht, 2017, blz. 150-158
Ons angstige en zelfzuchtige ego, ons onechte ik,
in het gedachtengoed van de woestijnvaders
en eeuwenlang in het denken van veel gelovigen
vereenzelvigd met demonen en duivels,
laat zich niet zo gemakkelijk aan de kant zetten
en niet zomaar door een ritueel of goede voornemens verdrijven.
Eenmaal het gemerkt heeft dat we zijn bestaansmogelijkheden
in het domein van het hebben en triviale levenswijzen hebben afgesloten,
nestelt het zich in het spirituele en geestelijke niveau
waarvoor wij met enthousiasme gekozen hebben
omdat we het verlangen naar een voller leven hebben ervaren.