Homilie voor de zevende zondag na Pasen
17 mei 2015
Zusters en broeders,
De Paastijd bereikt stilaan zijn voltooiing en in de Blijde Boodschap van deze zondag klinken er Paaswoorden: eenheid, vreugde, waarheid. We mogen Jezus horen bidden tot zijn Vader:
- Vader, bewaar in uw Naam hen die Gij Mij gegeven hebt, opdat zij één mogen zijn zoals Wij.
- Vader, Ik kom naar U toe en nog in de wereld zeg Ik dit, opdat zij mijn vreugde ten volle in zich zouden bezitten.
- Vader, wijd hen U toe in de waarheid. Uw woord is waarheid.
Eenheid, vreugde, waarheid. Maar ook al zijn het Paaswoorden – verwijzend naar een volheid van leven, ze worden ons gegeven te midden van het leven zoals het is. En het valt me op hoe ook op deze zevende Paaszondag terugverwezen wordt naar wat aan Pasen voorafging – de lijdensweg van de Heer. Het doet me denken aan woorden van pater Piet van Breemen die hij vaak herhaalde: Pasen is altijd Kruispasen én Verrijzenispasen – we mogen die nooit uit elkaar halen. Zo hoorden we in de eerste lezing Petrus spreken: over Judas, die de gids is geworden van hen die Jezus gevangen namen. Hij behoorde tot ons getal en aan het dienstwerk zijn deel gekregen. En in het hogepriesterlijk gebed zegt Jezus: Niemand van hen is verloren gegaan behalve de man des verderfs.
Homilie van de vijfde zondag na Pasen
3 mei 2015
Ik ben de ware wijnstok en mijn Vader is de wijnbouwer.
Ik ben de wijnstok, gij de ranken.
Zusters en broeders,
Jezus spreekt beeldende taal om uit te zeggen wie Hij is én om uit te zeggen wie wij zijn. En het wondere is dat wie Hij is en wie wij zijn niet los verkrijgbaar is. Hoe dieper we ontwaren wie Hij is, hoe meer ook wij zicht krijgen op wie wij zelf echt zijn. Paus Johannes Paulus II zei daaromtrent: Hij, die God en mens is, openbaart het ware gelaat van de mens; Hij maakt de mens voor zichzelf duidelijk.
Wie is Hij? Eén en al verwijzing naar de ander dan zichzelf. Als Hij ‘Ik’ zegt, wordt al onmiddellijk iemand anders genoemd: ‘mijn Vader – mijn Vader is de wijnbouwer. De wijnstok is er maar dank zij de zorg van de wijnbouwer, de wijngaardenier.
Een Mens voor Anderen
Homilie voor Witte Donderdag - 2 april 2015 (abt. Manu)
Dit is mijn lichaam voor u.
Deze beker is het Nieuwe Verbond in mijn bloed, dat voor u wordt vergoten.
Broeders en zusters,
Voor u. Misschien zijn dit wel de kernwoorden van het Paasmysterie dat we deze avond ingaan. Jezus Christus zegt ons: ‘dit alles voor u – het brood en de beker – zijn lichaam en zijn bloed – de lijdensweg, de kruisweg – het kruis – de dood – voor u. ‘Voor ons’ – het doet me denken aan iets wat we als broeders in onze refterlectuur reeds meerdere keren hoorden. Dietrich Bonhoeffer spreekt over Jezus Christus als ‘de man voor anderen’, als de vleesgeworden onzelfzuchtigheid, die anderen liefhad en diende met uitsluiting van eigen behoeften en verlangens. Jezus wil er zijn voor de mens, ook voor de mensen van nu, dus voor ons.
Een ander leven dat mag binnenstromen en anders doet leven
Homilie voor het Hoogfeest van Pasen - 5 april 2015 (abt. Manu)
Staat bij het verleden niet stil.
Zie, Ik ga iets nieuws beginnen:
het is al ontloken, bemerkt gij het niet? (Jes 43,18-19)
Broeders en zusters,
Die zin uit de profeet Jesaja zongen we gisteravond als antifoon in onze vespers. Profetische woorden, ‘stille zaterdag’woorden die deze nacht tot vervulling kwamen en steeds opnieuw tot vervulling komen als het Pasen kan en mag worden in ons leven.
Staat bij het verleden niet stil. Klampt u niet vast aan wat vroeger gebeurd is. Broeders en zusters, we moeten goed luisteren naar die woorden. Pijn, lijden, verdriet, ziekte, onrecht, terreur, armoede, allerlei vormen van kwaad. Ze zijn er… en we mogen ze niet wegduwen, niet ontkennen, niet in de vergeethoek duwen. Wat we de voorbije dagen herdacht hebben: het lijden, het kruis, de dood, het graf van onze Heer Jezus Christus en daarin zoveel ander lijden dat mensen kennen: de vliegtuigramp in Zuid-Frankrijk met haar zo moeilijk te bevatten oorzaak, het immense lijden van christenen en evenzeer van andersgelovigen in het Midden Oosten, het telkens weer schokkende nieuws van de verzwegen wonden rond misbruik, de pijn die we zelf meedragen. Ze zijn er! Maar ze hebben ook iets in zich om de gehele werkelijkheid te worden, om het gehele leven te vullen. We klampen er ons aan vast. En het wordt een gesloten wereld – toegesloten, zonder toegang. Ik merk dat soms in levensverhalen die me worden toevertrouwd. Ik doorvoel de wanhoop: dat is nu mijn leven en daarmee moet ik het doen. Het leven komt tot stilstand met het gevaar dat men cynisch wordt. En daartegenover durft de profeet zeggen: Staat bij het verleden niet stil; klampt u er niet langer aan vast.
Homilie Pasen 2025 Dagmis
Pasen 2025 Dagmis Hand 10,34-43 Kol 3,1-4 Joh 20,1-9
“Als Christus niet is verrezen, is uw geloof zonder betekenis” (1Kor 15,14): met die woorden benadrukt de heilige Paulus dat het verrijzenisgeloof tot de kern van onze christelijke belijdenis behoort. Als Christus niet is verrezen blijft er van het christendom alleen een reeks interessante ideeën over, een moraal of een cultuur, maar het christelijk geloof als zodanig is dan dood. De verrijzenis is het hart van ons geloof en Pasen het hoogtepunt van het liturgisch jaar.
Maar wat vaak het geval is met het wezenlijke, dat geldt ook voor de verrijzenis: er valt nauwelijks de vinger op te leggen. Jezus Christus is een historisch figuur, de kruisiging van Christus kan historisch worden geverifieerd, maar van zijn verrijzenis ontbreekt elke beschrijving en elke empirische vaststelling. Niemand heeft Jezus zien verrijzen. De verrijzenis is een historisch gebeuren dat door elk historisch kader breekt en erboven uitstijgt. Paus Benedictus XVI noemde de verrijzenis een mutatiesprong naar een nieuwe dimensie van leven, waarin zich een nieuw mens-zijn openbaart dat iedereen aangaat en dat een nieuw soort toekomst voor de mensen opent.
Terecht verbindt Paulus de verrijzenis van Christus met die van alle mensen. Als Christus niet is verrezen, kunnen ook wij niet verrijzen en omgekeerd. Christus is verrezen als eerste van hen die ontslapen zijn (1kor 15,20). Ofwel is de verrijzenis een universeel gebeuren, ofwel bestaat ze niet. Met andere woorden: de verrijzenis van Christus mag niet opgevat worden als een of ander individueel lijk dat terugkeert naar de biologisch geschapen werkelijkheid. De verrijzenis van Christus verschilt wezenlijk van de opwekking van de jongeling van Naïn (Lc 7,12), het dochtertje van Jaïrus (Mc 5,41) of van de opwekking van Lazarus uit het graf (Joh 11,43). In al deze gevallen keerden deze doden terug tot het aardse leven, om na een bepaalde tijd toch terug te sterven. Als Christus verrijst en aan zijn leerlingen verschijnt, komt Hij niet uit het dodenrijk maar uit de dimensie van God en is zijn lichaam in een nieuwe wijze van zijn omgevormd. De verrijzenis van Christus is iets totaal nieuws, een nieuw soort gebeuren, een nieuwe, tot dan toe ongekende ervaring.