Onderricht 7 maart 2017


Bron: Thomas KEATING, Open Mind. Open Heart. The Contemplative Dimension of the Gospel, Bloombury, 2006, blz. 133-139: What Centering Prayer is Not

“In de afgelopen jaren kwam mindfulnesstraining – een praktijk uit het boeddhisme, aangepast aan onze seculiere en wetenschappelijke cultuur – sterk onder de aandacht omwille  van de voordelen die het beloofde te verlenen. Een zeker scepticisme werd vaak geuit bij de wetenschappelijke grond van deze beloften, maar het is een feit dat mensen ermee aan de slag gaan omdat ze zich er beter door voelen. Meditatie is een andere stap zetten, die, hoewel op zich eenvoudiger, tegelijkertijd op een bepaalde manier uitdagender is, precies omwille van de radicale eenvoud. Bij de technieken van mindfulness blijft de aandacht op jezelf gericht (je gedachten, gevoelens, gewaarwordingen, de bewustwording van je lichaam). Bij meditatie komt het er juist op aan de aandacht van jezelf weg te brengen. Dit is de meest eenvoudige en tegelijk het moeilijkste om in de praktijk te brengen, maar het is net ook datgene wat een mens het meest omvormt en bevrijdt.
(Laurence FREEMAN, God is er al, blz. 10-11)



Ook Thomas Keating maakt een duidelijke afgrenzing van wat meditatie is en wat meditatie niet is.
Meditatie is vooreerst geen relaxatie-oefening, maar een verdiepen van een relatie en relaxatie is een niet gezocht bijeffect. Meteen kan in aansluiting met wat Freeman noteert gesteld worden, dat alle ‘meditatie’ waarin het ‘ik’ op zoek naar heling centraal staat, niet dat is wat wij onder meditatie verstaan. Hetzelfde geldt voor alle vormen van religie en spiritualiteit die louter uitingen zijn van een angstig of begerig ego op zoek naar beveiliging, bevrediging, zekerheid en bevestiging. Hier geldt het woord van Jezus op het einde van de zgn. Broodrede in het zesde hoofdstuk van het Johannesevangelie: Het is de geest die levend maakt, het vlees is van geen nut. De woorden die Ik tot u gesproken heb, zijn geest en leven.  Maar er zijn er onder u, die geen geloof hebben.
Mediteren en ‘kunnen’ mediteren is ook geen ‘gave’, maar is veeleer een discipline, hoezeer het verlangen om te mediteren en de innerlijke weerbaarheid om het vol te houden als gave en genade kan en moet beschouwd worden. Toch is ‘willen’ en ‘kunnen’ mediteren niet te beschouwen als en vorm van charismatische gave. Een charismatische gave is zoals ieder menselijk talent een gave gegeven ten dienste van anderen. Een charisma kan ook gegeven zijn aan hen die niet mediteren en een charisma is geen teken van eenheid met God, noch een teken van heiligheid. Maar meditatie en een bewust leven in eenheid met God zal uiteraard de liefdevolle inzet van het charisma bevorderen en verder uitzuiveren en verdiepen.
Mediteren en kunnen mediteren en meditatie hebben vervolgens niets te maken met en bevinden zich niet in het domein van de parapsychologische werkelijkheden en deze zaken hebben absoluut niets te maken met eenheid en heiligheid. Thomas Keating somt in een lijstje op wat daaronder kan begrepen worden: parapsychologische kennis, gebeurtenissen vooraf weten, ‘intuïtie’, controle over lichaamsfuncties zoals ademhaling of hartslag, levitatie, buitengewone gevoeligheid voor aanwezigheid van personen, energiebanen, enz…
Mediteren en kunnen mediteren en meditatie hebben ook niets te maken met wat mensen ‘mystieke’ fenomenen noemen zoals “boodschappen” die men tijdens de meditatie zou ontvangen. Keating is formeel: ze zijn zeker niet als goddelijk te beschouwen maar zijn gewoonlijk signalen van het ego dat zich bijzonder wil voelen en zich een zekere zelfbevredigende innerlijke aandacht geeft. Ook buiten de meditatie houdt het beschouwen van innerlijke gewaarwordingen, dromen en gedachten (stemmen) als goddelijk een ernstig risico van zelfbedrog en bedrog op en moet dit terecht met de allergrootste terughoudendheid (lees ‘weigering’) beschouwd worden en wijst dit nogmaals op de noodzaak van een goede geestelijke begeleiding. Mystieke gaven en ervaringen zijn zeker geen noodzaak op de weg naar een leven in eenheid met God, een eenheid die God trouwens graag voor zijn ‘vrienden’ verbergt, t.t.z.: ze ervaren er niets van. Maar hun medemensen des te meer, want die ervaren de eenheid van de ware ‘mysticus/ca’ in zijn/haar liefdevolle en zorgzame aanwezigheid. Ook Ruth Burrows is op dat punt uitermate duidelijk! Ze vindt voor haar scepticisme voor de ‘light on’ ervaringen bevestiging bij Johannes van het Kruis. Dergelijke ervaringen zijn niet het doel van meditatie, noch van gebed.