Onderricht 17 december 2019
Bron: Metropoliet Anthony (Bloom) van Sourozh, De weg naar binnen. School van het gebed, Tilburg, 2010, blz. 34-42
GOED WETEN WAAR AAN TE KLOPPEN
“Je kunt je niet richten op dingen die minder zijn dan God. Vanaf het moment dat je je probeert te richten op een denkbeeldige god, of een god die je je kan voorstellen, loop je groot gevaar een afgodsbeeld op te richten tussen jezelf en de werkelijke God.”
We keren eerst even terug naar de laatste gedachte van het vorige onderricht. Anthony Bloom benadrukt het belang
van het leren “neen zeggen” aan de verbeelding.
We kunnen deze onomstotelijke waarheid ook uitdrukken
met de begrippen die we al jaren voorhouden:
het loslaten van onware en doelmatige gedachten.
En nu voegen we daar de wijsheid van Keating aan toe:
die verbeelding of die onware en ondoelmatige gedachten worden ingeblazen door onze geluksprogramma’s of, eenvoudiger uitgedrukt
in vertrouwde termen, door ons angstige en begerige ego.
Het neen zeggen aan de verbeelding
en het loslaten van alle onware en ondoelmatige gedachten
is dé grote oefening van de meditatie, ook als die verbeelding,
ook als die gedachten zeer vroom, spiritueel en religieus getint zijn
en wij soms de gedachte daarbij hebben dat ze door God ingeblazen zijn. Voorwaar, dat is verbeelding, dat is een onware en ondoelmatige gedachte! Maar die verbeelding of die onware en ondoelmatige gedachten
moeten we ook in het gewone leven
en in de gewone omgang met mensen en dingen en gebeurtenissen loslaten, want die zorgen door voor een verkeerde perceptie van de werkelijkheid,
die neerkomt op een projectie van onze angsten, wensen of begeerten.
Onderricht 3 december 2019
Bron: Metropoliet Anthony (Bloom) van Sourozh, De weg naar binnen. School van het gebed, Tilburg, 2010, blz. 28-34
BIDDEN: BUITEN STAAN EN AANKLOPPEN
“Maar ieder ding dat we in handen nemen om het te bezitten, wordt weggenomen uit het rijk van de liefde. Zeker, het wordt van ons, maar de liefde gaat verloren.”
Al wie denkt dat hij of zij omwille van een spiritueel goed bezig zijn,
omwille van een levendige interesse in het spirituele en contemplatieve,
omwille van een getrouwe discipline in gebed en meditatie,
omwille van een verdienstelijk en voortreffelijk leven,
al in het Rijk Gods zijn en geen bekering meer nodig hebben,
kan God niet ontmoeten en bedriegt zichzelf.
God kan zich aan zo iemand, overtuigd van eigen gerechtigheid,
ook niet openbaren.
Onderricht 17 september 2019
Bron: Metropoliet Anthony (Bloom) van Sourozh, De weg naar binnen. School van het gebed, Tilburg, 2010, blz. 14-20
ALS GOD AFWEZIG SCHIJNT TE ZIJN
“Natuurlijk heb ik het niet over een werkelijke aanwezigheid – God is in werkelijkheid nooit afwezig – maar over het gevoel van afwezigheid dat wij hebben.”
Het gebed is niet zo problematisch
als we God in ons leven aanwezig weten, Hem ervaren,
Hij in ons leven doorbreekt.
De vraag is natuurlijk of datgene wat we aanduiden als Godservaring
wel degelijk een ervaring van God is en we ons geen illusie voorhouden.
Maar wat als Hij – wat meestal toch de ervaring is – afwezig blijkt te zijn.
Stellen we ons terecht vragen bij wat de ervaring van aanwezigheid,
dan moeten we ons ook vragen stellen bij deze van afwezigheid van God.
Tot de apostel Thomas zegt de verrezen Heer:
Zalig die niet gezien en toch geloofd hebben. (Jo 20, 29).
Het pure geloof leert ons bewust te zijn dat God nooit afwezig is.
Onderricht 1 oktober 2019
Onderricht op 1 oktober 2019
Bron: Metropoliet Anthony (Bloom) van Sourozh, De weg naar binnen. School van het gebed, Tilburg, 2010, blz. 20-27
EEN GOED BEGIN: DE ZEKERHEID DAT WE ZWAKKE MENSEN ZIJN
“Het enige wat we God kunnen aanbieden is ons wanhopig verlangen om zo te worden omgevormd dat Hij ons kan aannemen, ons aannemen in berouw, ons aannemen in barmhartigheid en in liefde.”
We hadden het in het vorig onderricht over de ervaring van Gods afwezigheid.
Het verlangen naar het ervaren van Gods aanwezigheid is een goed verlangen.
Maar dat verlangen mag niet verward worden
met het verlangen om van Gods iets anders te bekomen dan zijn aanwezigheid
of het verlangen om Gods aanwezigheid te ervaren
op een wijze zoals wij dat graag zouden hebben.
We moeten dus ons hart klaar maken,
hetgeen ook kan aangeduid worden als:
ons oefenen in de goede ingesteldheid.
Onderricht 3 september 2019
Bron: Metropoliet Anthony (Bloom) van Sourozh, De weg naar binnen. School van het gebed, Tilburg, 2010, blz. 4-10
HET GEBED: EEN ONTMOETING, EEN DIEPGAANDE RELATIE
“Een ontmoeting met God kan gevaarlijk zijn. Het gebed begint ermee dat de mens zich naar binnen keert, dat wil zeggen dat hij een ontmoeting aangaat met zichzelf. Maar een ontmoeting met jezelf kan ook gevaarlijk zijn.”
Een korte biografie van de schrijver :
Metropoliet Anthony van Sourozh werd als André Bloom geboren
op de vooravond van de Eerste Wereldoorlog, op 19 juni 1914,
in het Zwitserse Lausanne.
Zijn vader was lid van het keizerlijke corps diplomatique
en André bracht zijn kinderjaren door in Perzië.
De Oktoberrevolutie deed het gezin in Parijs belanden
waar André natuurkunde, scheikunde, biologie en geneeskunde studeerde.
In 1940 legde hij, voor zijn vertrek als legerarts naar het front,
de monastieke gelofte af en in 1943 ontving hij de monnikenwijding.
Hij ontving daarbij de naam Anthony.
Tijdens de oorlog werkte hij verder als arts in Parijse ziekenhuizen
en was hij actief betrokken bij het verzet.
Na de oorlog ging hij als huisarts aan de slag
tot hij in 1948 priester gewijd werd.
In 1949 vertrok hij naar London
waar hij in 1957 tot bisschop gewijd werd en in 1962 benoemd werd
tot aartsbisschop van de Russische Kerk in Groot-Brittannië en Ierland.
In 1963 werd hij exarch voor West-Europa en in 1966 metropoliet.
Omwille van zijn pastorale activiteiten vroeg en bekwam hij in 1974
het ontslag uit zijn functie als exarch.