Onderricht 15 mei
Bron: Alla SELAWRY, Filokalia. Het innerlijk gebed, Ankh-Hermes, Deventer.
We zetten de verkenning van de vruchten van een volgehouden
meditatief en contemplatief gebed verder.
In de opsomming daarvan vermeldt de Filokalia “vertrouwen en blijde smart”.
Onder vertrouwen als vrucht kan gerust begrepen worden:
het groeien van een innerlijk zelfvertrouwen
vanuit een weten, een bewustzijn van bemind en aanvaard zijn.
Het is gewoon al een duidelijk menselijk psychologisch gegeven,
een gegeven uit de ontwikkelingspsychologie van een kind:
zelfvertrouwen bij kinderen komt tot ontwikkeling
vanuit een ervaring en een bewust worden door die ervaring
van bemind, aanvaard en geborgen zijn,
van een bemind en aanvaard zijn zoals men is
en niet omdat men beantwoordt aan reële of denkbeeldige verwachtingen.
Onderricht 1 mei 2018
Bron: Alla SELAWRY, Filokalia. Het innerlijk gebed, Ankh-Hermes, Deventer.
Hoewel we in het mediteren zelf geen aandacht besteden
noch aan ervaringen noch aan effecten van ons mediteren
en ook geen meditatietijd ingaan om ervaringen te hebben
of om de effecten van het mediteren te ervaren,
toch besteedt de Filokalia meerdere bladzijden aan wat ze
‘de vruchten van het gebed’ noemt.
Een volgehouden meditatiepraktijk
levert een groeiend vermogen tot aandacht op
en dit niet alleen een aandacht die tijdens het mediteren aanwezig moet zijn,
maar ook een aandacht in het luisteren naar mensen.
Het is die aandacht waarvan Simonne Weil beweerde
dat ze in haar hoogste vorm gebed is
en dat het bevorderen van het vermogen ertoe
het eigenlijke doel van alle onderwijs dient te zijn.
Onderricht 7 november 2017
Bron: Alla SELAWRY, Filokalia. Het innerlijk gebed, Ankh-Hermes, Deventer.
‘Meditatie’ heet in de Filokalia ‘het geestelijke gebed’, of ‘het innerlijke gebed’,
of ook wel ‘het gebed van het hart’.
Het onderricht van de Filokalia wijst erop dat dit gebed universeel is
en het als gemeenschappelijke kenmerk in alle tradities
het rustig en aandachtig op het ritme van de ademhaling herhalen
van een mantra of een gebedswoord bevat.
Dit gebed is een uitdrukking van het verlangen naar eenheid en harmonie.
Eenheid en harmonie met zichzelf,
met de medemens, met de natuur, met al wat leeft.
In gelovige en zeker ook in de christelijke traditie
is het ook een uiting van verlangen naar eenheid met God.
Het is evenzeer een inoefenen en een beleven van de verlangde eenheid.
De inoefening en de beleving van die eenheid is gelegen
in het aandachtig herhalen van de mantra
waardoor we alles wat ons uit de eenheid wegvoert leren loslaten:
gedachten, beelden, emoties, fantasieën, plannenmakerij....
Tekst en onderricht april 2018
Onderricht op 17 april 2018
Bron: Alla SELAWRY, Filokalia. Het innerlijk gebed, Ankh-Hermes, Deventer.
Al wie het spirituele pad wil betreden,
al wie in eenheid met God en met zichzelf
liefdevol, vredevol en vreugdevol door het leven wil gaan,
die heeft – zo leert de F - een ‘innerlijke strijd’ te leveren.
Wij hebben het over
het loslaten van alle onware en alle ondoelmatige gedachten
en het leren voorbijgaan aan emoties.
Tekst en onderricht juni 2019
DE BIJBEL BLIJFT INSPIREREN
11 juni 2019
GODS LIEFDE AAN DEN LIJVE ERVAREN
“Hij is de aantrekkelijkheid zelf.” (Hooglied 5, 2-16)
Bijbellezing uit het Hooglied:
5, 2 Ik sliep, maar mijn hart was wakker.
Daar hoorde ik mijn geliefde kloppen:
Doe open, mijn zuster, mijn vriendin, mijn duifje, mijn schoonste.
Mijn hoofd is nat van de dauw,
mijn lokken zijn vochtig van de nachtelijke nevels.
3 Maar ik heb mijn kleed al uitgetrokken, moet ik mij weer aankleden?
Ik heb mijn voeten gewassen, moeten ze weer vuil worden?
4 Daarop stak mijn lief zijn hand door het klinkgat.
Ik kreeg met hem te doen
5 en stond op om de deur te openen voor mijn lief.
Mijn handen dropen van mirre,
van mijn vingers vloeide de mirre op de handgrepen van de sluitboom.
6 Ik opende de deur voor mijn lief, maar mijn lief was weg, verdwenen.
Ik ging achter hem aan, ik zocht naar hem, maar vond hem niet.
Ik riep naar hem, maar er kwam geen antwoord.
7 Daar stiet ik op de wachters die de stad doorkruisten.
Zij sloegen mij, verwondden mij,
ze rukten me mijn sluier af, de wachters van de stad!
8 Ik bezweer u, dochters van Jeruzalem,
als u mijn lief vindt, zeg hem dat ik ziek ben van liefde!
9 Wat onderscheidt uw lief van ieder ander, schoonste der vrouwen?
Wat onderscheidt uw lief van ieder ander,
dat u ons met zoveel klem daarom smeekt?
10 Mijn lief is blank en blozend, onder tienduizend anderen is hij te herkennen.
11 Zijn hoofd is van het zuiverste goud, zijn lokken zijn dadelristen, ravezwart.
12 Zijn ogen zijn duiven aan stromende beken,
die zich wassen in melk en baden in overvloed.
13 Zijn wangen zijn een balsemgaard, torens van reukwerken.
Zijn lippen zijn lelies, zij druipen van vloeibare mirre.
14 Zijn armen zijn staven van goud, met chrysoliet bezet.
Zijn lijf is van gepolijst ivoor, afgezet met saffieren.
15 Zijn dijen zijn zuilen van albast, rustend op voetstukken van zuiver goud.
Zijn gestalte is als de Libanon, rijzig als een ceder.
16 Zijn mond is een en al zoetigheid. Hij is de aantrekkelijkheid zelf.
Zo is mijn lief, zo is mijn vriend, dochters van Jeruzalem.