Paus Franciscus, Amoris Laetitia


“MIJN LIEFDE VOOR U BLIJFT” (Jeremia 31,3)
Teksten over de liefde van God, voor God en van en voor mensen
25 juni 2019

Paus Franciscus, Amoris Laetitia
De liefde is lankmoedig en goedertieren.
De liefde is niet afgunstig, zij praalt niet, zij beeldt zich niets in.
Zij geeft niet om de schone schijn, zij zoekt zichzelf niet,
zij laat zich niet kwaad maken en rekent het kwade niet aan.
Zij verheugt zich niet over onrecht, maar vindt haar vreugde in de waarheid.
Alles verdraagt zij, alles gelooft zij, alles hoopt zij, alles duldt zij.
(1 Korintiërs 13, 4-7)

97 Daarna volgt de uitdrukking perpereuomai, wat verwijst naar eerzucht,
het verlangen om zich de meerdere te tonen en om indruk te maken op anderen
door een betweterige en wat agressieve houding.
Als men bemint, dan vermijdt men niet alleen om veel over zichzelf te praten,
maar juist omdat men gericht is op de anderen,
kan men zich inleven in de ander zonder zelf in het middelpunt te staan.
Het volgende woord – physioutai – heeft een gelijkaardige betekenis,
omdat het aanduidt dat de liefde niet arrogant is.
Letterlijk drukt het uit dat men zich niet ‘groter maakt’ voor de anderen;
en het is nog subtieler.


Het betekent niet alleen een obsessie om zijn eigen kwaliteiten te tonen
maar daarbij verliest men de werkelijkheidszin.
Men ziet zichzelf groter dan men is omdat men denkt dat men ‘geestelijker’ of ‘wijzer’ is. Paulus gebruikt dit woord nog op andere plaatsen,
bijvoorbeeld om te zeggen dat “de kennis leidt tot eigenwaan”
terwijl “de liefde opbouwt” (1 Kor 8, 1).
Inderdaad, sommigen geloven groter te zijn omdat ze meer ontwikkeld zijn dan anderen,
en ze passen dit toe door zich eisend op te stellen tegenover anderen
en door hen te controleren, terwijl in werkelijkheid dat wat ons groter maakt, de liefde is, die begrijpt en die de zwakke beschermt.
In een ander vers gebruikt hij het ook om kritiek te uiten op hen
die “een grote mond opzetten” (cf. 1 Kor 4,18)
maar in werkelijkheid getuigt dit meer van geklets
dan van de ‘kracht’ van de Geest (cf. 1 Kor 4,19).
98 Het is belangrijk dat christenen dit beleven
in hun manier van omgaan met mensen die weinig gevormd zijn in het geloof,
die broos zijn of minder sterk staan in hun overtuigingen.
Soms gebeurt het tegenovergestelde:
de zogezegd meest ontwikkelden in een gezin worden arrogant en onverdraagzaam.
De houding van nederigheid verschijnt hier als iets dat deel uitmaakt van de liefde,
want om te kunnen begrijpen, vergeven of van harte de anderen te dienen,
is het noodzakelijk om van hoogmoed te genezen en om nederigheid te ontwikkelen.