Rowan Wiilliams

24 april 2018

Rowan WilliamsAfbeelding Rowan Williams

Kan de institutionele Kerk de contemplatieve weg aanleren?

De Kerk wordt altijd vernieuwd vanaf de rand en niet vanaf het centrum.
Er is een beperking in wat de institutionele Kerk kan doen.
Instituten hebben hun eigen dynamiek en hun eigen problemen,
en vernieuwing heeft de neiging om niet uit de centrale planning te komen
(het was de heilige Franciscus die naar Paus Innocentius III ging, niet omgekeerd).
Niemand plande de rol die de benedictijner monniken zouden spelen
in de geschiedenis van de  kerk en van Europa,
en in het onderricht van meditatie en contemplatie vandaag.
Institutioneel gezien werkt het systeem van parochies tot op zeker punt,
maar het is slechts één van de vele manieren waarop je Kerk kunt zijn.
Voor heel wat mensen zijn er, behalve de verbondenheid met hun eigen parochie
heel wat interparochiale banden en netwerken  die hen voeden en in leven houden.
Wat moet gebeuren binnen de parochiestructuur en binnen alle niet-parochiale netwerken
is een herziening van de Kerk.


Haast alle christenen hebben een functioneel idee meegekregen
over het nut van de plaatselijke christengemeenschap:
zij brengt ons samen voor de sacramentele eredienst
(waarin de sacramenten vaak als routinezaken gezien worden).
Maar ik denk dat we daarvan enigszins moeten loskomen en erkennen
dat we behalve voor de sacramenten ook samenkomen voor andere dingen,
voor studie en gebed en dat is op zich al een stevige uitdaging
voor elk model dat gebaseerd is op de typische zondagindeling.
Een andere zaak, iets moeilijker onder woorden te brengen,
is dat degenen onder ons die over die vrijheid beschikken
zich moeten blijven afvragen waar de eenheid van de Kerk ligt en waaruit die eenheid bestaat.
Ik geloof dat het een eenheid is die fundamenteel bestaat
in een samen kijken naar Christus en doorheen Christus naar het mysterie van de Vader
(en dat is wat de sacramenten vieren mogelijk maakt).
Als we geloven dat onze eenheid komt van het samen kijken naar een mysterie
en we elkaar af en toe toeknikken: ‘Kijk daar eens!’,
dan kunnen we misschien erkennen dat de eenheid niet vooral een institutionele kwestie is,
maar de gemeenschappelijke richting waarin we proberen te kijken.
Natuurlijk moeten we elkaar dan wel willen toeknikken en elkaar vertellen wat we zien.
Ik denk dat als we met zoiets zouden beginnen,
we in de kerk meer ruimte voor de contemplatieve dimensie zouden merken.
Als niet genoeg mensen naar het mysterie kijken,
wordt eenheid gezien in functionele termen  -  vergaderingen plannen, verplichtingen naleven –
en missen we het vitale en levende element van de eenheid.