Antoon Vergote

 

Foto Antoon Vergote

 

 

 

 

 

 

 

27 juni 2017

Antoon VERGOTE, De Heer je God liefhebben. Het eigene van het Christendom

God liefhebben is ook deelnemen aan Gods liefde
die zich aan de mens wil meedelen en zijn vreugde, zijn kracht en vrede wil zijn.
Echter willen dat de liefde tot God en de naastenliefde gratuit zijn,
absoluut zuiver, zonder verlangen, dat is eenvoudigweg het verschil tussen God en mens miskennen.
De liefde van een mens tot God is zuiver voor zover zij, geënt op de verlangens,
deze omvormt en bekeert, zodat de mens aan Jezus Christus zeggen kan: uw God zal ook mijn God zijn.
Die liefde is ook verlangen, verlangen om God lief te hebben,
een verlangen dat God zelf opwekt in de mens die zich voor Hem openstelt.
Die liefde realiseert zich ook door de verandering van de natuurlijke verlangens,
een verandering die God bewerkt en waarop de mens stap voor stap ingaat.


Want de agapè overkomt de mens zoals God hem geschapen heeft: als wezen van gemis.
Zij schakelt dus het verlangen niet uit en neemt niet de plaats in van vormen van menselijke liefde,
die elk hun eigen karakter hebben: vriendschap, ouderliefde, erotische liefde, sociale solidariteit… (…)
Het feit dat in onze taal de woorden beminnen en liefhebben
voor alle vormen van liefde gebruikt kunnen worden,
doet vermoeden dat er een zekere waarheid steekt in de gedachte van Teresia van Avila,
die stelde dat er maar één liefde bestaat. (…)
De verschillende vormen van menselijke liefde zijn alle bezield door een verlangen.
Al die vormen hebben nochtans met de goddelijke agapè gedeeltelijk
een element gemeen van grootmoedigheid, altruïsme en geluk dat geniet
van de hoedanigheden van het beminde en bewonderde object. (…)
Maar de gratuite agapè die Jezus beveelt, naar het voorbeeld van God,
kan niet de plaats innemen van de menselijke vormen van liefde die eigen zijn aan de scheppingsorde.
Mensen die elkaar liefhebben kunnen niet zeggen:
ik zoek niet mijn eigenbelang, ik vergeef alles, ik duld alles. Dat zou abnormaal zijn.
Er ligt iets van een illusie in het voorlezen van 1 Korintiërs 13 bij een kerkelijke huwelijksviering,
wanneer men agapè eenvoudig met ‘liefde’ vertaalt, en dus laat verstaan
dat hier gelezen wordt over het ideale voorbeeld van de liefde in het huwelijk.
Maar de ethiek van de agapè streeft naar het overschrijden van alle grenzen.
Ze vormt een grote fundamentele levensvisie én is het binnenbreken van God zelf in zijn schepping.
De goddelijke agapè komt er binnen,
maar zonder de structuren van de geschapen wereld en van het mensenbestaan uit te schakelen.
De agapè is echt iets van het Rijk Gods.
Haar bedoeling is als de volkomen tegenwoordigheid van God bij de mens.