Voorbij lezing maart 2020 H. Arts



ONTMOETING EN VRIENDSCHAP: EEN GODDELIJK GEBEUREN
De spirituele dimensie in intermenselijke relaties.



Inleiding vanuit Herwig ARTS, De wegen van het hart. Over vriendschap, blz. 97-112, Breuk in de vriendschap

Wie iemand bemint kan kwetsbaar hongerig worden, zelfs veeleisend hongerig.
Men verlangt er naar de andere te zien, een reëel contact te hebben.
Men verlangt ook wederliefde.
In tijden tussen ontmoetingen en samenzijn, waarin dat reëel contact
en duidelijke blijken van wederliefde ontbreken,
is er nood aan geloof en vertrouwen in de vriendschap,
een weten dat die vriendschap er is, dat genegenheid en aandacht blijven.
Twijfel daaraan is dodelijk voor iedere liefdes- en vriendschapsrelatie.
Daar een vriendschapsrelatie geen huwelijksrelatie is,
zijn er in de beleving van zo’n relatie veel momenten zonder reëel contact
en bovendien is een vriendschapsrelatie niet zo exclusief als een partnerrelatie.
Men kan meerdere vrienden en vriendinnen hebben.
En hoewel een vriend of vriendin niet zó onvervangbaar is,
hij of zij is ook niet zomaar te vervangen.
Het verlies van een vriend of vriendin kan erg aangrijpend zijn,
een niet te stelpen gevoel van verlies zijn,
hoewel dat gevoel ook te maken kan hebben met een gekwetst eergevoel.



Een eerste mogelijke oorzaak voor een breuk in een vriendschapsrelatie
is de weigering of het onvermogen van één van beiden
om evolutie en verandering in de beleving van de relatie te aanvaarden.
Maar wat niet evolueert, zich voortdurend vernieuwt, sterft af.
Veranderingen in de beleving van relaties zijn er als één van beiden of beiden
zelf veranderen, hetzij dat men meer zichzelf wordt, positief evolueert,
hetzij dat men dat minder wordt, een negatieve regressie.
Beide mogelijkheden kunnen zich voordoen als een derde in de relatie verschijnt.

Een nieuwe vriend of vriendin, een nieuwe vriendschapsrelatie
zorgt dus niet altijd voor een positieve evolutie voor de persoonlijkheid.
Maar los van deze mogelijkheid is er soms de neiging om de ‘storende derde’ te weren,
want die kan soms wel degelijk voor een breuk zorgen.
Het is dan meestal ook uit angst dat men een vriendschapsrelatie afschermt,
dat men neigt naar exclusiviteit die niet eigen is aan vriendschapsrelaties.
Het niet geaccepteerd zijn van een tweede, andere vriend of vriendin,
kan dan weer zorgen voor zgn. “parataxis”,
het naast elkaar beleven van twee verschillende vriendschapsrelaties
waarbij men telkens verschillende gezichten en verschillende rollen speelt:
bij de één is men zus, bij de ander zo…
Dat is op de duur onhoudbaar.
Vandaar dat er onder vrienden grote behoefte is aan openheid.
Maar die openheid heeft dan ook grote behoefte aan discretie.
Wat aan de tafel van vrienden in vertrouwen wordt meegedeeld, mag de kamer niet uit.
Het schenden van deze discretie is een grote oorzaak van breuken in vriendschapsrelaties.
Het vertrouwen is immers geschonden.

Een derde mogelijke oorzaak voor een breuk in een vriendschapsrelatie
is de al eerder vermelde naar exclusiviteit neigende en in beslag leggende houding.
Deze kan het gevolg zijn van angst voor en jaloezie ten opzichte van een derde,
van een ontgoocheling in een eerdere vriendschapsrelatie
- waardoor de nieuwe vriend/vriendin als een reddingsboei is waaraan men zich vastklampt -
of van een gulzigheid en onverzadigbaarheid die geen afstand en adempauze toelaat.
Nochtans zijn deze broodnodig voor elke goede gezonde relatie.

De ervaring van een breuk in een vriendschapsrelatie
kan angst en weigering om nieuwe vriendschap toe te laten veroorzaken,
angst en weigering die zich uiten in een gesloten en gereserveerde houding.
Men heeft ook angst om zichzelf nogmaals prijs te geven
en zoekt veiligheid ten koste van intimiteit.

Een breuk in een vriendschapsrelatie veroorzaakt natuurlijk pijn.
Maar deze kan tot bezinning en loutering leiden,
tot het besef van eigen onvolmaaktheid en gemaakte fouten.

Tijdelijke ‘breuken’ of pauzes in een  relatie zijn misschien onvermijdelijk en leerzaam.
Stilte en eenzaamheid zijn grote oefenplaatsen voor verbondenheid.