Derde zondag van de AdventA 2025

Foto 2 klein br. Guerric met St Bernardus

Derde zondag van de AdventA Jes 35,1-10 Jac 5,7-10 Mt 11,2-11

Met Kerstmis vieren wij de komst van het goddelijk Woord in het vlees. Maar daarmee is het heil dat God aan de wereld belooft nog niet geheel vervuld. De mensgeworden God zal moeten sterven, als een graankorrel in de aarde. Hij zal opschieten tot nieuwe leven en zijn Geest uitstorten over de leerlingen die in Hem geloven. Daarna zal Hij onophoudelijk blijven komen, elke dag, elk uur, op discrete wijze in het hart van de gelovigen. En eens zal Hij wederkomen in zijn glorie, allen en alles vervullend in Hem. Jezus is de Komende. De vraag die Johannes de Doper in zijn gevangenschap via zijn leerlingen aan Jezus stelt: “Zijt Gij de komende?” moet dus in alle richtingen en vervoegwijzen positief beantwoord worden. Jezus is gekomen, Hij komt in het heden en zal komen in heerlijkheid. Toch geeft Jezus aan de leerlingen van Johannes alleen een onrechtstreeks antwoord.



Jezus antwoordt met de woorden van een oude profetie van Jesaja, die we hoorden als eerste lezing: “blinden kijken opnieuw en doven horen” (Jes 35,5), maar vooral wordt aan armen de Blijde Boodschap van het Evangelie verkondigd. Jezus kon niet duidelijker aantonen dat met Hem de messiaanse tijden zijn aangebroken. In dit heilshandelen toont zich het komen van de Heer en daarvan is Johannes de Doper de wegbereider, de laatste der profeten, de grootste die uit vrouwen geboren is, iemand die niet als een riet buigt voor de macht, iemand die niet in de weelde van paleizen leeft maar naakt in de woestijn, een en al wegwijzer naar de gezalfde Christus. En nu in de gevangenis begint die Voorloper te twijfelen of het vuur uit de hemel dat de aangekondigde Elia (Mt 17,12) op zijn vijanden zal doen neerdalen, in Jezus wel zijn vervulling vindt. Wil Johannes als rechtvaardig man misschien die gewaagde uitspraken van hem nog eens verifiëren terwijl hij in de gevangenis zit? Of wil hij Jezus ertoe brengen zichzelf klaarder te openbaren als Redder van de wereld? Of wil hij zijn eigen leerlingen naar Jezus sturen opdat ze Zijn leerlingen zouden worden? Misschien wil hij in vrede sterven door het zwaard van Herodes na het ontvangen van de ultieme bevestiging dat Jezus de verwachte Messias is? Voor al deze hypothesen valt iets te zeggen, en allen binden ze Johannes de Doper nog onafscheidelijker aan Jezus.

Met Jezus zijn die messiaanse tijden aangebroken, die de ballingen van Juda zich voorstelden als een uitbarsting van pure vreugde, een vergroening van het dorre land, een in vrijheidstelling van de gedeporteerden en hun terugkeer naar Sion. Maar duizenden jaren zijn intussen verstreken en waar blijft de glorie van de Libanon en de luister van de Karmel? De Heer is gekomen maar waar voelen we dat? Hoe merken we dat Hij gekomen is en komt? Waar zien we lammen lopen, melaatsen gereinigd worden en doden verrijzen? Er is maar één authentiek antwoord, en dat is het antwoord waarin we zelf betrokken zijn en zelf acteur of figurant worden van het Evangelie van Jezus Christus. Het Woord is vlees geworden maar het wil vlees worden in ons. En dat betekent “geduld leren”. De Brief van Jacobus nodigt ons daartoe uit: “Hebt geduld, broeders, tot de komst van de Heer. Kijk naar de landbouwer die geduldig wacht tot de regens gevallen zijn en het land vanzelf zijn vruchten voortbrengt” (Jac 5,7-8). Geduld is in deze Advent onze leermeester die ons elke dag in zijn school op de proef stelt. Geduld is iets kostbaars, veel meer dan een morele deugd. Geduld is het merg van de liefde, een concrete daad van geloof en hoop. Tegenover de naaste is het geduld werkzaam in de liefde, die alles verdraagt en alles duldt. Zo brengen we het Koninkrijk nabij. In het geduld getuigen we moedig van Hem die komt en komen zal. “Maranatha! Kom, Heer Jezus, en vernieuw het aanschijn van de aarde!”

Br. Guerric Aerden ocso