Homilie 2de zondag B 2024
Homilie 2de zondag B
Broeders en zusters,
Op deze 2de zondag door het jaar - het Marcusjaar -horen we een stukje uit het Johannesevangelie : de roeping van de eerste leerlingen - en volgende zondag zouden we normaliter de Marcus-versie horen van hetzelfde gebeuren : de roeping van Petrus en Andreas, van Jacobus en Johannes bij het meer van Gennesareth.
Johannes en Marcus vertellen ieder op hun eigen wijze hetzelfde gebeuren en als ge daar zo wat mee bezig bent, krijg je oog voor de nuances, voor wat elk van hen specifiek zeggen wil. Ik vermoed dat Johannes heeft nagedacht over een aantal vragen waar Marcus niet bleef bij stilstaan.
Het eerste wat opvalt bij Johannes is dat Jezus niet op een directe wijze zijn leerlingen roept. Bij Marcus zegt Jezus : 'Kom en volg Mij'. In het 4de evangelie worden ze door Johannes de Doper naar Jezus verwezen en ook daarna nog wijst Andreas Jezus aan naar zijn broer Simon toe. Wat zegt dit nu? Gaat het op die wijze niet over ieder van ons, over onze roeping? Ook wij zijn op deze wijze geroepen : anderen brachten ons naar Jezus, wezen ons Jezus aan. Als ik nu de vraag stel : hoe kwam de roep van Jezus mijn leven binnen? Dan moet ik zeggen : geen uiterlijke stem uit de hemel… geen innerlijke stem… Neen, wel Gods stem in een mensenstem. Langs een mensenstem komt Hij ons leven binnen: de stem van al dan niet toevallige mensen op onze levensweg.
Homilie Aswoensdag 2016
Homilie Aswoensdag 2016
Uw Vader die in het verborgene ziet.
Misericordes sicut Pater.
Barmhartig zoals de Vader.
Zusters en broeders,
In de evangelielezing die we op Aswoensdag krijgen aangereikt, vernoemt Jezus tot zesmaal toe de Vader en wel naar ons toe – uw Vader. De veertigdagentijd die we nu ingaan, heeft met de Vader van doen, onze Vader. Een Vader van wie de eerste lezing zegt dat Hij genadig is en barmhartig, lankmoedig en vol liefde en dat Hij spijt heeft over het onheil. Wij hebben een God, die Vader is, een barmhartige Vader, en dit is bepalend voor wie wij zijn. Een Vader die op een heel eigen wijze op ons betrokken is: een Vader die in het verborgene is en in het verborgene ziet. Geen opdringerige aanwezigheid die ons verplettert, maar verborgen als het geluid van de stilte.
Homilie Achtentwintigste zondag C 2025
Achtentwintigste zondag C 2Kon 5,14-17 2Tim 2,8-13 Lc 17,11-19
Dankbaarheid is een mooie deugd, maar ondankbaarheid een lelijke ondeugd. We kennen en herkennen ze allebei: de dankbaren en de ondankbaren. Behoren we zelf tot de dankbaren?
Heer, ontferm U over ons! Heer, ontferm U over ons! Dat is ongeveer alles wat er op te maken valt uit het geroep van een troep miserie, nogal op enige afstand van waar Jezus voorbijgaat. Een troep miserie is het inderdaad, in de ogen van elke vrome jood. Melaatsen! Dat wil zeggen: zonde, duisternis, vervloekt door God, wanhoop en dood. Jezus zelf is op weg naar Jeruzalem. Zijn Jeruzalem, de plaats van de vervulling van alle beloften van De Heer! De stad van vrede, de stad waar de profeten worden gestenigd, de stad waar de Messias de troon van het kruis zal bestijgen op allen tot zich te trekken en te redden. Maar de grenzen die Jezus onderweg tegenkomt, worden alsmaar breder en ruimer. Eerst was er ‘eigen volk eerst’, nu is het ook Samaria en Galilea, en het feit dat wij hier allen bijeen zitten getuigt van het inzicht dat Jezus’ liefde mettertijd een liefde geworden is zonder grenzen.
Homilie Negentwintigste zondag 2025

Negentwintigste zondag CEx. 17, 8-13 2Tim. 3,14-4,2 Lc. 18,1-8
De noodzaak altijd te bidden of het gebed zonder ophouden te beoefenen: dat is wat ons in onze opleiding tot moniale of monnik vele malen werd voorgehouden als het oogmerk van elk monastieke gebed en van het monastieke leven op zich. De monnik hoort altijd te bidden. “Je veelvuldig overgeven aan het gebed”, is een van de werktuigen om goed te handelen uit het vierde hoofdstuk van de Regel van Benedictus. “Altijd bidden” dat lijkt ons misschien een beetje overdreven: we hebben toch ook nog wel andere dingen te doen, eten en slapen bijvoorbeeld, en de vele eisen die het moderne leven en samenleven ons vandaag stelt.
Homilie Zeventwintigste zondag C 2025
Zeventwintigste zondag C Hab 1,2…2,4 2Tim 1,6…14 Lc 17,5-10
Zwakheid en kracht conditioneren het menselijk bestaan. Beide zijn ook twee kanten van het geloof die ons in de drie teksten van deze zondag worden voorgehouden.
De profeet Habakuk ervaart wat ook wij vaak meemaken, dat we ondanks ons bidden en smeken de indruk hebben niet gehoord en niet verhoord te worden. God blijft onbereikbaar voor ons roepen en er is geen troost. Maar Habakuk houdt stand, hij dringt aan, hij blijft in het gesprek. En dat kan ons tot voorbeeld dienen. De profeet stoot in zichzelf op een diepere laag van vertrouwen en geloof. En pas na die innerlijke strijd krijgt hij zekerheid vanwege de Heer, zijn God: “de rechtvaardige zal leven door zijn trouw”. Trouw en geloof, hetzelfde woord in de oude talen. Vertrouwen is een fundament van de menselijke existentie, maar ook van een gemeenschap en een maatschappij. Het houdt ze vitaal. Het tegendeel, ongeloof en scepsis, maken een mens maar ook een samenleving ziek, ja, paranoia.