Homilie voor de 2de zondag van de advent A 7 december 2025

Homilie voor de 2de zondag van de advent A 7 december 2025

Eerste Lezing: Jesaja 11,1-10
In die dagen zal een twijg ontspruiten aan de stronk van Isaï, een scheut aan zijn wortels zal
vruchten dragen. De geest van de Heer zal op hem rusten, de geest van wijsheid en verstand, de geest van raad en heldenmoed, de geest van liefde en vreze des Heren deze vreze des Heren zal hij uitstralen. Hij zal geen oordeel vellen naar uiterlijke schijn, geen uitspraak doen op grond van
geruchten. De kleinen zal hij recht verschaffen, en eerlijk vonnis over de geringsten der aarde, maar de uitbuiter zal hij striemen met de gesel van zijn mond, en de boosdoener doden met de adem van zijn lippen. Gerechtigheid wordt de gordel om zijn heupen, onkreukbaarheid de band om zijn
lenden. Dan huist de wolf bij het lam, vlijt de panter zich neer naast het geitje, grazen tezamen het kalf en het leeuwenjong, een kleuter kan ze weiden! Koe en berin hebben vriendschap gesloten, hun jongen liggen naast elkaar, en de leeuw vreet hooi met het rund. De zuigeling speelt bij het hol van de adder, en het kleine kind steekt zijn handje in het nest van de slang! Dan zondigt niemand meer, doet niemand meer kwaad op heel mijn heilige berg, maar zal de gehele aarde vervuld zijn met liefde tot God, zoals de zeebodem bedolven is onder het water. Op die dag zal de wortel van
Isaï opgericht staan als banier voor de volken: alle naties zullen naar hem toestromen En zijn troon zal luisterrijk zijn!


Evangelie: Matteüs 3,1-12
In die tijd trad Johannes de Doper op en predikte in de woestijn van Juda : "Bekeert u, want het rijk der hemelen is nabij. Deze toch is het die de profeet Jesaja bedoelde, toen hij zeide : Een stem van iemand die roept in de woestijn: Bereidt de weg van de Heer, maakt zijn paden recht." Johannes nu droeg een kleed van kameelhaar en een leren gordel om zijn lenden. Zijn voedsel bestond uit sprinkhanen en wilde honing. Toen trok Jeruzalem, Judea en heel de Jordaanstreek naar hem uit en zij lieten zich door hem dopen in de rivier de Jordaan, terwijl zij hun zonden beleden. Maar toen hij vele Farizeeën en Sadduceeën zag komen om gedoopt te worden, sprak hij tot hen:
"Adderengebroed, wie heeft u voorgespiegeld, dat ge de dreigende toorn kunt ontvluchten? Brengt liever vruchten voort die passen bij bekering, en neemt niet een houding aan alsof ge bij uzelf zegt: Wij hebben Abraham tot vader! Waarachtig, ik zeg u, dat God de macht bezit voor Abraham uit deze stenen kinderen te verwekken! Reeds ligt de bijl aan de wortel van de bomen. Elke boom dus die
geen goede vrucht draagt, wordt omgekapt en in het vuur geworpen. Ik doop u met water, opdat ge u zoudt bekeren; maar Hij die na mij komt, is sterker dan ik, en ik ben niet waardig Hem van zijn sandalen te ontdoen. Hij zal u dopen met de heilige Geest en met vuur. De wan heeft Hij in zijn hand en Hij zal zijn dorsvloer grondig zuiveren; zijn tarwe zal Hij in de schuur verzamelen, maar het kaf verbranden in onblusbaar vuur."

Wolf en lam, panter en geitje, kalf en leeuwenjong, koe en berin, leeuw en rund, zuigeling en adder, kind en slang, dat zijn slechts beelden. Maar dit zou werkelijkheid kunnen zijn…

De geest van de Heer zal op hem rusten…
In de profetie van het boek Jesaja gaat het over een ideale koning
die bezield is door de geest van God en zich ook door die geest laat leiden.
Die bezieling heeft hem voorzien van een aantal goede eigenschappen en talenten: wijsheid, verstand, raad, heldenmoed, liefde en vrees voor God.
Met dat laatste wordt geen angst bedoeld, maar wel rechtgeaardheid, waardoor een mens doet wat hij moet doen om goddelijk te leven
en zo openbaring van Gods liefde te zijn.
Het is volgens de profetie te verwachten dat zo’n koning
voor een rechtvaardige en vredevolle samenleving zal zorgen.
En die vrede wordt beeldrijk geschetst door
onmogelijkheden als realiseerbaar voor te stellen, zoals het vredevol samenleven van
wolf en lam, panter en geitje, kalf en leeuwenjong, koe en berin, leeuw en rund.
Maar we weten dat er meer nodig is dan een ideale koning of regering om van de wereld een vredevolle en rechtvaardige wereld te maken. Iedere mens zou zich door Gods geest moeten laten bezielen.
Dat dit niet het geval is dient men God niet te verwijten
door Hem voor de voeten te werpen dat Hij de mens slecht geschapen heeft.
God laat wel degelijk op en in iedere mens zijn geest rusten, bezielt ieder schepsel.
Vroeger dacht men, dat alleen wie gedoopt was, gevormd was, gewijd was of de andere sacramenten van de Kerk ontving, deel had aan Gods bezieling, aan Gods genade en kon genieten van goddelijke kracht en talenten.
‘Extra ecclesia nulla salus’ heette het: er is buiten de Kerk geen heil te vinden.
Het tweede Vaticaans concilie heeft een einde gemaakt aan deze heilloze opvatting, tot ergernis van enkele heethoofdige oerconservatieven,
die niets aan de oude leer gewijzigd willen zien, zich traditionalist noemen maar helaas niet inzien hoe een traditie werkt
en hoe de bezielende geest van God zorgt voor bevrijdende inzichten, tenminste als men die bezieling en inspiratie toelaat.
Men ziet toch wel degelijk dat in de loop van de mensengeschiedenis
veel onrecht en kwaad is teweeggebracht door gedoopte en gevormde christenen en dat veel goedheid en geloof te vinden waren en zijn
bij niet gedoopten, anders gelovigen en zelfs niet gelovigen.
God wil wel degelijk mens worden in iedere mens
en laat daartoe in en op ieder mens zijn geest rusten, zalft iedere mens met zijn geest.
Maar het ontvangen van die sacramenten zonder geloof zorgt er echter bij de christen niet voor dat de genade werkt,
dat de inspiratie en de leiding van de geest aan bod kunnen komen.
Men moet ‘inspelen op de genade’ (André Louf), met moet er mee aan de slag. Men moet zich bewust worden van Gods aanwezigheid in ons,
men moet leren luisteren naar wat die geest te zeggen heeft, men moet zich door die geest laten leiden en inspireren.
Dat houdt een lang bekeringsproces in
en een dagelijks oefenen in luisteren, in het doen van het goede en in het loslaten van alles wat ons kan inspireren
om toe te geven aan angst en haat, aan agressie en geweld.
Dat loslaten wordt door Johannes radicaal uitgedrukt: omhakken en verbranden.
Het is een agressieve beeldtaal, die we niet meer zo graag horen
en bij fundamentalisten aanleiding kan geven tot huiveringwekkende woorden en daden. Maar voor wie waarlijk bezield en geïnspireerd wil leven is die beeldtaal wel duidelijk.
Gods liefde, die gericht is op een rechtvaardige en vredevolle samenleving laat namelijk geen compromissen toe zoals echte liefde dat ook niet doet,
tenzij ze natuurlijk het compromis voorschrijft als liefdevolle weg naar vrede en verzoening.
En ook Gods barmhartigheid is radicaal
en weigert het geknakte riet te breken en de smeulende vlaspit te doven.

Hier past weerom te herinneren aan de woorden van paus Franciscus, het door mij zo geliefde citaat uit De Vreugde van het Evangelie: “Daarom hebben we een contemplatieve ingesteldheid nodig
die ons iedere dag opnieuw in staat stelt te ontdekken dat we dragers zijn van een goed dat ons tot mens maakt, en ons in staat stelt een nieuw leven te leiden.”
Met ‘een goed’ wordt wel degelijk de geest van God bedoeld.
Om van die geest in ons weer bewust te worden en er dankbaar voor te zijn vieren we eucharistie.

https://www.youtube.com/watch?v=HEKuxUOPzk8&list=RDHEKuxUOPzk8&start_radio=1 Of ook:
https://www.youtube.com/watch?v=kECxq0-4c0c&list=RDkECxq0-4c0c&start_radio=1 Priester Dirk Masschelein, Oostende