Homilie voor de 33ste zondag door het jaar C 16 november 2025

dirk

Homilie voor de 33ste zondag door het jaar C 16 november 2025


Amerikaans oorlogskerkhof van Henry Chapelle

De in het huidige Polen geboren lutherse theoloog en predikant Paul Tillich, behoorde tot de beweging van kritische religieus socialisten
en kreeg in 1933 van Hitler een preek- en beroepsverbod.
Hij verliet Duitsland en trok naar Amerika
en schreef er in 1952 zijn belangrijkste werk: De moed om te zijn.

Als er één iets is dat we uit dat boek mogen onthouden dan is het dat de moed om te zijn en te leven
de moed is om ondanks alles het zijn, de wereld, de mensen en het leven te omarmen, ondanks de dreiging van noodlot en dood, van veroordeling en afwijzing,
van twijfel en zinloosheid.
En als die dreigingen dan werkelijkheid worden – wat in ieders leven wel voorkomt – dan zegt de mens, die de moed om te zijn bezit, niet: “Dit is het einde.”
Want moed om te zijn hangt samen met het geloof dat er immer een toekomst is, altijd een nieuw leven, altijd zinvolheid en dat er altijd een liefde is
die ons onvoorwaardelijk bemint en aanvaardt.
Twee woorden vatten het boek dus samen: ondanks alles….



Jezus wees de verwachting van een onmiddellijk einde van de wereld af.
In de verwachting van vele Joodse mensen van zijn tijd betekende dit einde niet de verwoesting van de aarde, maar het einde van een wereld
getekend door kwaad en onrecht.
Dat is de verwachting en de droom van alle mensen van goede wil. Het einde van die wereld is echter nog lang niet in zicht.
Waarom dan verder blijven dromen
als in de geschiedenis van de mensheid oorlog en ellende,
schandalen, misbruik, wreedheid en corruptie zich verder blijven opstapelen? Maar ondanks dat alles blijven dag en nacht,
de seizoenen en de jaren elkaar wel opvolgen, blijft de aarde om haar as draaien en met een snelheid van 30 km/sec rond de zon vliegen.
De kosmos blijft verder wentelen en ondanks alle verwoesting van onzentwege
zou de natuur – indien wij zouden ophouden – het rustig weer van ons overnemen.
Wat ge daar ziet: er zal een tijd komen,
dat er geen steen op de andere gelaten zal worden: alles zal verwoest worden.
De verwoesting van de Joodse tempel in 70 na Chr. betekende niet het einde van de Joodse religie,
van het geloof van de in de wereld verspreide Joden.
Ook eeuwenlange vervolging door Grieken, Romeinen en de Kerk slaagde er niet in bij hen het geloof in de God van Abraham, Isaak en Jakob uit te roeien.
En zelfs Sjoah of Holocaust, de uitroeiing van bijna zes miljoen Joden
zorgde daar niet voor. Ondanks alles bleven ze Jood zijn en geloven. Hoewel… Ik las ooit:
Ik sta in eerbied voor hen die de gaskamers binnengingen
met ‘Ik geloof’ op de lippen. Hoe zou ik durven vragen te stellen als zij het niet deden!
Ik geloof omdat zij geloofden. En ik sta in eerbied voor de gedachtenis van het onvoorstelbare lijden van onschuldige mensen,
die naar de gaskamers gingen zonder geloof. (…)
Het geloof is heilig, maar zo ook het ongeloof
en godsdienstige opstandigheid van de concentratiekampen.
Want dat ongeloof was niet intellectueel, maar geloof dat verpletterd was. (Eliëzer Berkovitch)
Het geloof van joodse mensen is altijd ‘geloof ondanks’ geweest.

Wat ge daar ziet: er zal een tijd komen,
dat er geen steen op de andere gelaten zal worden: alles zal verwoest worden.
Beleven we het einde van de Kerk?
Wellicht wel van de machtskerk, van huidige kerkelijke structuren en organisatievormen. Een beetje vals spelend met verzen van de evangelielezing stel ik:
“Laat u niet uit het veld slaan. Dat alles moet wel gebeuren, maar het einde volgt niet…” Niet het einde van het geloof, dat altijd geloven ondanks is.
Ondanks vervolging zijn ook christenen blijven geloven,
ondanks onrecht en misbruik door christenen binnen de Kerk gepleegd, zijn christenen blijven mensen geloven en zelfs blijven geloven in de Kerk, hoewel er natuurlijk eveneens verpletterd vertrouwen is…
Dat blijven geloven ondanks is geen teken van naïeviteit.
Van de in 2021 overleden rooms-katholieke Duitse theoloog en priester Hans Küng werd in 1980 niet door Hitler maar door de Kerk zelf zijn leerbevoegdheid ontnomen. Hij beleed openlijk dat hij ondanks dat en vele andere pesterijen in de Kerk bleef, maar trouw aan die Kerk kritisch bleef wijzen op fouten en aandrong op verandering. Hij hield van de Kerk ondanks, en daarom bleef hij en bleef hij spreken en preken.
Geloof is altijd ondanks. Trouw en vertrouwen wellicht ook. Jezus stelde zijn leerlingen vervolging in het vooruitzicht.
Het zou dus verkondigen worden en blijven verkondigen worden ondanks vervolging.
Mijmerend over ‘ondanks alles’ denk ik vaak
aan de moeder van de ‘Tester brothers’ uit Tennesee, die naast elkaar begraven liggen op het Amerikaanse oorlogskerkhof van Henri Chapelle nabij Herve.
In een tijdspanne van een jaar verloor ze in 1942-1943 haar man en drie zonen, drie van de vijf, die dienst hadden genomen in het Amerikaans leven.
Hoe ging ze verder met haar leven? In ieder geval ‘ondanks’..
Ik denk: leven is altijd ondanks en ook geloven is altijd geloven ondanks. En trouw engagement en trouwe inzet is vaak nogal ondanks.
En ja, ook liefhebben, onvoorwaardelijk liefhebben is ook altijd ondanks. Ondanks alle dwaasdoenerij is er een liefde die blijft.
Het is goddelijke liefde die niet opgeeft en niet laat vallen. Aan de Romeinen schreef Paulus:
Ik ben ervan overtuigd, dat noch de dood noch het leven,
noch engelen noch boze geesten, noch wat is noch wat zijn zal, en geen macht in den hoge of in de diepte, noch enig wezen in het heelal
ons zal kunnen scheiden van de liefde Gods. (8, 38-39)
Mijmerend over ‘ondanks alles’ klinkt in mij soms dat vers van Oosterhuis:
Dan nog, dan nog, klamp ik mij, klamp ik mij, vast aan jou of je wil of niet
op ongenade of genade.
Ik zal: 'Red mij, red mij!', roepen of zoiets als heb mij lief
Paul Tillich stierf in Chicago in 1965.
In die stad liep toen een 10-jarige Robert Francis Prevost rond.

https://www.youtube.com/watch?v=LFc24RGgX24&list=RDhptIyJ6Vd7o&index=3