Homilie 29 zondag jaar C 2019
Heer, geef ons meer geloof.
Sta op en ga heen, uw geloof heeft uw gered.
Maar zal de Mensenzoon bij zijn komst het geloof op aarde vinden?
Zusters en broeders,
De eerste zin van het evangelie van twee zondagen geleden; de laatste zin van het evangelie van vorige zondag en de laatste zin van het evangelie van deze zondag. Geef ons meer geloof. Uw geloof heeft u gered. Zal de Mensenzoon het geloof op aarde vinden? Geloof – geloven – het lijkt iets belangrijks te zijn voor ons leven als mens. Maar wat is geloof en geloven?
Elke zondag belijden we ons geloof in het uitspreken van de geloofsbelijdenis. En ik denk dat dit heel goed is, maar het kan ons ook op een verkeerd been zetten. Geloven als het aannemen van geloofswaarheden. Geloof als een soort weet hebben van, een akkoord gaan met. Daar zit iets waars in. Maar toch gaat geloven over meer en reikt het verder. Het is een levensingesteldheid. Het is een manier van zien, van handelen, van zijn, van leven. André Chouraqui vertaalt geloof met adhérence. Aanhankelijkheid – iemand aanhangen, God aanhangen.
Homilie 20' zondag C 2019
Vuur ben Ik op aarde komen brengen
en hoe verlang Ik dat het reeds oplaait!
Meent gij dat Ik op aarde vrede ben komen brengen?
Neen zeg Ik u, juist verdeeldheid.
Zusters en broeders,
Woorden van Jezus uit het Lucasevangelie – uit het evangelie van Gods barmhartigheid, van Gods tederheid – zoals het Lucasevangelie soms genoemd wordt.
De evangeliewoorden van deze zondag tonen precies toch een andere kant. En ook die kant heeft ons iets te zeggen. Zo zijn er trouwens meerdere teksten in het Lucasevangelie. Al bij de aanvang lezen we in het kindheidsevangelie: Simeon zei tot Maria: “Zie, dit kind is bestemd tot val of opstanding van velen in Israël, tot een teken dat weersproken wordt, opdat de gezindheid van vele harten openbaar moge worden.”
(Lc 2, 34-35)
Deze woorden van Simeon kunnen een goede poort zijn om het evangelie van vandaag binnen te gaan. Jezus spreekt over verdeeldheid tussen mensen door zijn komst, maar misschien moeten we eerst kijken naar wat er binnen in ons gebeurt, in ons eigen hart: onze innerlijke verdeeldheid, het samenwonen in ons van verschillende gezindheden.
Homilie 16 ° zondag jaar C 2019
Het woord is dichtbij,
in uw mond, in uw hart.
Gij kunt het volbrengen.
Ontzagwekkend, gerechtigheid zelf,
komt uw woord tot ons,
God die ons redde.
Gij, toeverlaat – tot de einden der aarde,
tot de verste grenzen der zee.
Zusters en broeders,
Zó zongen wij vorige zondag op einde van de eucharistie. En het refrein hoorden we zelfs een aantal keren. Het klonk als de bezegeling van de evangelieboodschap over de barmhartige Samaritaan: Ga dan en dóe gij evenzo.
Ook voor ons – het woord is dichtbij – gij kunt het volbrengen. Het verhaal van deze zondag volgt in het Lucasevangelie naadloos op het verhaal van vorige zondag. Jezus op bezoek bij Marta en Maria. Het woord is dichtbij, in uw mond en in uw hart. Ontzagwekkend, gerechtigheid zelf, komt het woord tot ons, God die ons redde. Jezus – God redt! Gij, toeverlaat – tot het einde der aarde, tot de verste grenzen der zee. Jezus - God redt – bezoekt de mens én wordt ontvangen. Marta, druk benomen door het bedienen; Maria, zittend aan Jezus’ voeten, luisterend naar zijn woorden. Marta doet! Gezorgd en druk! Maria doet niets. Ga dan en dóe gij evenzo! Marta doet! En Jezus zegt: Maria heeft het beste deel gekozen, en het zal haar niet ontnomen worden. Hoe moeten we dat aan elkaar rijgen? Hoe dat te begrijpen?
Homilie pasen 2019
Hoog eer ik U, o Heer,
want Gij hebt mij ontheven,
Gij maakte dat mijn vijand
het lachen heeft verleerd.
Ik heb, o Heer, mijn God,
tot Ù in nood geroepen:
Gij hebt mij nieuw gemaakt.
O Heer, Gij deed herrijzen
mijn leven uit de doden:
of Gij mij had herschapen
ben ik het graf ontgaan.
Ik riep U aan, o Heer,
bad mijn Heer om ontferming:
‘Wat wint Gij met mijn heengaan,
mijn dalen in de groeve?
Kan ooit het stof U loven,
kan het uw trouw ooit melden?
Hóór mij, o Heer, heb deernis;
wees Gij, o Heer, mijn helper.’
Homilie Witte Donderdag 2019
INLEIDING
In de naam van de Vader en de Zoon en de heilige Geest. AMEN.
De genade van de Heer Jezus Christus, de liefde van God en
de gemeenschap van de heilige Geest zij met u allen. EN MET UW GEEST.
Vurig heb Ik ernaar verlangd, éér Ik ga lijden, dit paasmaal met u te eten.
Broeders en zusters, woorden van Jezus aan zijn leerlingen, woorden van Jezus aan ons op deze laatste avond. Hij wil bij ons zijn. Hij wil maaltijd met ons houden. Laten wij ons daarom klaar maken om bij Hem te zijn. Laten we wegdoen of beter laten wegnemen, wat die ontmoeting in de weg kan staan.
Daartoe keren we ons tot God om deze heilige Eucharistie goed te kunnen vieren:
Ik belijd …
Moge de almachtige God zich over ons ontfermen, onze zonden vergeven,
en ons geleiden tot het eeuwige leven. AMEN.
HOMILIE
In die tijd kwamen er tollenaars en zondaars van allerlei slag bij Jezus om naar Hem te luisteren. De Farizeeën en de Schriftgeleerden morden daarover en zeiden: ‘Die man ontvangt zondaars en eet met hen’.
Zusters en broeders,
Deze evangeliewoorden hoorden we op de vierde zondag van de veertigdagentijd en ze vormen de inleiding op drie heel gekende parabels van Jezus: het verloren schaap, de verloren drachme en de verloren zoon / of liever: de verloren zonen. Jezus houdt tafelgemeenschap met mensen, die niet deugen – mensen met wie het op één of andere manier is misgegaan. En het is niet even terzijde dat Jezus zo doet. Nee, het is een constante in zijn openbaar leven. Daartoe is Hij gekomen. Markus verhaalt het al in het begin van zijn evangelie: Terwijl Jezus eens bij Levi te gast was, lag met Hem en zijn leerlingen ook een groot aantal tollenaars en zondaars aan, want er waren velen die Hem volgden. En ook daar vragen de farizeese Schriftgeleerden: Hoe kan Hij eten met tollenaars en zondaars? Jezus antwoordt daarop: Maar juist daartoe ben Ik gekomen. Ik ben niet gekomen om mensen te roepen waar niets aan mankeert, maar mensen bij wie het is misgegaan.
Homilie 5' zondag 2019
Zusters en broeders,
We hoorden zojuist het verhaal van de roeping van de eerste leerlingen in het evangelie volgens Lucas. Wij zijn daarbij reeds in het vijfde hoofdstuk van het Lucasevangelie, terwijl de andere evangelisten dit verhaal brengen in het begin van hun evangelie. Is dat omdat Lucas meer en andere informatie had? Mogelijks? Maar ik vermoed dat Lucas – zoals we ook vaak merken in het Johannesevangelie – dieper leest in wat er gebeurd is. Wat is roeping? Wat gebeurt er bij en met een geroepene? In ons verhaal gaat het over de roeping van Simon Petrus en heel summier ook over deze van Jacobus en Johannes.
Jezus – én Lucas heeft al uitvoerig verteld over zijn prediking en zijn wonderen – komt op zekere dag aan het meer van Gennesaret samen met allerlei mensen die Hem volgen om naar Hem te luisteren- preciezer gezegd om ‘het woord Gods te horen’. Maar de mensen dringen zich zo op dat Jezus zich wat verwijdert. Hij stapt in één van de boten die daar liggen – de boot van Simon – en gaat van daaruit verder met zijn prediking. Simon Petrus luistert mee! Dat is allereerst! En dan vraagt Jezus aan Simon: Vaar nu naar het diepe en gooi uw netten uit voor de vangst. Simon reageert – ‘maar dat hebben we juist gedaan en zonder enig resultaat’. Hij voegt er echter aan toe: Maar op uw woord zal ik de netten uitgooien.
Homilie Nieuwjaar 2019
Het kind ontving de naam Jezus,
zoals het door de engel was genoemd,
voordat het in de moederschoot werd ontvangen.
Zij zal een zoon ter wereld brengen,
die gij Jezus moet noemen,
want Hij zal zijn volk redden uit hun zonden.
Zusters en broeders,
Nieuwjaar – hoogfeest van de Moeder Gods – maar evenzeer een gedenken van de besnijdenis en de naamgeving van Jezus acht dagen na Kerstmis. Het Kind krijgt de naam ‘Jezus’, wat in vertaling betekent: ‘God redt’.
Op Nieuwjaarsdag wordt ons aangezegd: God redt. Nieuwjaar – een nieuw begin – toekomst – wat naar ons toe komt. Nieuwheid, toekomst – het komt van elders. Het is meer dan wat wij zelf maken en wij er zelf van maken. Wij redden onszelf niet. Wij redden het zelf niet. God redt. Wij worden uitgenodigd vooruit te zien en niet te blijven vastzitten aan wat was. In de voorbije adventsperiode klonk meerdere keren de bede: Heer, bevrijd ons uit de macht van het verleden. Dus speuren naar wat voor ons ligt: toekomst – God redt.